Handreiking indienen kennisgeving EVOA
Publicatie | 17-10-2022
De Handreiking ‘Indienen kennisgeving’ is gemaakt om aan te geven aan welke eisen een kennisgeving moet voldoen. Het doel is dat u de procedure zo snel mogelijk kunt doorlopen.
De ILT controleert uw kennisgeving allereerst op volledigheid. Dit betekent dat alle documenten en bijlagen bij de aanvraag aanwezig moeten zijn. Uiteraard moeten de documenten ook voldoen aan bijlage II van Verordening (EG)1013/2006. Als aan de vereisten is voldaan, gaat het kennisgevingsdossier naar de autoriteit van bestemming en eventueel de autoriteit(en) van doorvoer als afvaltransporten ook door diverse landen plaatsvinden.
Hierna vindt de inhoudelijke beoordeling van het dossier plaats. Als er informatie ontbreekt, niet duidelijk of onjuist is, ontvangt de kennisgever een verzoek om verduidelijking of om nieuwe/aanvullende gegevens. Als alle benodigde gegevens binnen zijn, vindt er een toetsing plaats aan het Landelijk afvalbeheerplan (LAP), de Verordening, jurisprudentie en andere wet- en regelgeving.
Deze handreiking omvat drie onderdelen; het kennisgevingsdocument, het vervoersdocument en informatie die in een bijlage kan of moet worden aangeleverd.
Voor het melden van transporten na toestemming is een aparte handreiking beschikbaar, de EVOA Handreiking Transportmeldingen.
Onderdeel I Kennisgevingsdocument

Vermeld bovenaan het VIHB-nummer of het KVK-nummer. Vermeld in elk geval ook de bron van het registratienummer.
Houd bij het vermelden van de naam van het bedrijf de statutaire naam aan zoals aangegeven op het KvK-uittreksel. Op het kennisgevingsdocument, vervoersdocument, het contract en in de borgstelling wordt dezelfde statutaire naam gebruikt.
Adresgegevens omvatten straatnaam en nummer, postcode, plaatsnaam, land, contactpersoon, telefoonnummer, (faxnummer) en e-mail.
- Het opgeven van een postbusadres is niet toegestaan.
- Het opgeven van telefoonnummer en e-mailadres is verplicht, faxnummer optioneel.
- Het opgeven van meerdere adressen in vak 1 is niet toegestaan.
Wilt u afvalstoffen over brengen vanuit Nederland naar een ander land? Dan moet u volgens de EVOA (artikel 2 lid 15) als kennisgever optreden. De kennisgever is een van de hieronder genoemde personen of instanties in de aangegeven volgorde:
- de eerste producent;
- de vergunde nieuwe producent;
- een bevoegde inzamelaar;
- een geregistreerd handelaar;
- een geregistreerd makelaar;
- de houder (alleen ingeval 1 t/m 5 onmogelijk is).
Op de website van de ILenT kunt u een modelmachtiging vinden indien de producent (vak 9) niet optreedt als kennisgever (vak 1).
- Machtiging voor een geregistreerd handelaar of makelaar
- Machtiging voor administratieve afhandeling kennisgeving
Voor elke overbrenging van afvalstoffen waarvoor een kennisgeving is vereist, wordt een borgsom of gelijkwaardige verzekering verlangd van de kennisgever. In bijlage 1 kunt u meer informatie vinden over de financiële zekerheid.
Voor elke overbrenging van afvalstoffen waarvoor een kennisgeving is vereist, sluiten de kennisgever en de ontvanger een contract voor de nuttige toepassing of verwijdering van de afvalstoffen waarop de kennisgeving betrekking heeft. In Artikel 5 - Contract, kunt u meer informatie vinden over contracten.

Vermeld bovenaan, bij een Nederlands bedrijf het VIHB of KvK-nummer, een registratienummer. Indien dit een bedrijf uit het buitenland is, voeg een bewijs toe m.b.t. het registratienummer.
Adresgegevens omvatten straatnaam en nummer, postcode, plaatsnaam, land, contactpersoon, telefoonnummer, faxnummer en e-mail.
- Het opgeven van een postbusadres is niet toegestaan.
- Het opgeven van telefoonnummer en e-mailadres is verplicht, faxnummer optioneel.
- Het opgeven van meerdere adressen in vak 1 is niet toegestaan.

In vak 3 komt het kennisgevingsnummer van de betreffende kennisgeving.
In vak 3 A wordt aangegeven of het een eenmalige overbrenging is of dat er meerdere overbrengingen plaats zullen vinden.
In vak 3 B wordt aangegeven of het om verwijdering of nuttige toepassing gaat.
In vak 3 C (indien nuttige toepassing) wordt aangegeven of de inrichting is aangemerkt als Vooraf Goedgekeurde Inrichting (VGI). Controleer of de inrichting ook vergund is voor de over te brengen afvalstoffen en of de looptijd van de goedkeuring overeenkomst met de overbrengingsperiode zoals opgegeven in vak 6.
Voor het internationale overzicht van VGI-bedrijven raadpleeg de website van de OESO (OECD – preconsented facility).
Indien de inrichting een VGI-status heeft moet worden aangetoond dat het een vooraf goedgekeurde inrichting betreft en die uitsluitsel geeft over de over te brengen afvalstoffen en de looptijd van de goedkeuring. Deze verklaring moet dan als bijlage bij de kennisgeving zijn gevoegd.

In vak 4 moet het aantal transporten worden opgegeven die gedurende de periode die is vermeld in vak 6 kunnen worden uitgevoerd. Indien de afvalstoffen worden overgebracht naar een vooraf goedgekeurde inrichting en u kiest voor een langere overbrengingsperiode, let dan op dat het aantal overbrengingen hierop wordt aangepast.
Wanneer u het aantal overbrengingen invult neem dit aantal eventueel wat ruimer omdat later bij een mogelijk verzoek tot ophoging van het aantal overbrengingen de instemming van alle betrokken autoriteiten nodig is. (Let op, in het buitenland kunnen leges worden geheven op basis van het aantal overbrengingen of de over te brengen hoeveelheid afvalstoffen.)

U vult de totale hoeveelheid afvalstoffen in die u wilt overbrengen in tonnen. Gebruik een punt in plaats van een komma voor het scheiden van duizendtallen.
LET OP: u kunt na goedkeuring van de kennisgeving geen verhoging van de hoeveelheid over te brengen afvalstoffen aanvragen bij de ILenT.
Bij een ‘vooraf goedgekeurde inrichting’, moet de totaal geplande hoeveelheid over te brengen afvalstoffen worden ingevuld voor de gehele in vak 6 opgegeven periode.
Kubieke meters hoeft niet te worden ingevuld. Het is mogelijk dat een buitenlandse autoriteit hier specifiek naar vraagt.
U vult bijvoorbeeld in:
Ton (Mg): 10.000 ton of 10 000 ton of 10000 ton.

De op te geven overbrengingsperiode kan maximaal één jaar bedragen. Bij overbrenging naar een vooraf goedgekeurde inrichting kan een periode worden aangevraagd van maximaal drie jaar. In dat geval moet in vak 4 het aantal transporten en in vak 5 de totale hoeveelheid voor de totale periode worden ingevuld.
U vult bijvoorbeeld in:
Eerste vertrek: 1 mei 2022 Laatste vertrek: 30 april 2023
Dus niet:
Eerste vertrek: 1 mei 2022 Laatste vertrek: 1 mei 2023

Vul hier de wijze van verpakken in aan de hand van de codes op de achterzijde van het kennisgevingsdocument (zie hieronder).
Wanneer u nummer 9 invult bij wijze van verpakking vergeet deze dan niet te specificeren (bijvoorbeeld IBC of tankwagen). Bulk valt onder nummer 8.
Indien u aankruist dat er ‘Bijzondere behandelingseisen’ gelden, kunt u deze in een aparte bijlage vermelden
Verpakkingstype(n) (Vak 7)
- Vaten
- Houden vaten
- Blikken (jerrycans
- Kisten
- Zakken
- Samengestelde verpakking
- Drukcontainers
- Onverpakt
- Overige (specificeren)

Vul hier de gevraagde gegevens over de geplande vervoerder in. Voor het registratienummer gebruikt u het VIHB-nummer. Indien meerdere vervoerders worden opgegeven, moet voor de gehele lijst van vervoerders worden verwezen naar een bijlage door in vak 8 ‘Zie bijlage ..’ te vermelden.
Bij het opgeven van vervoerders in een bijlage moet voor alle vervoerders worden aangegeven:
- registratienummer (VIHB nummer indien de vervoerder (ook) in Nederland afvalstoffen transporteert)
- volledige naam
- adres, postcode, woonplaats, land
- telefoon- en optioneel faxnummer (met inbegrip van de landcode)
- naam van de contactpersoon
Ook moeten in een bijlage registratie- en verzekeringsbewijzen van alle vervoerders worden overgelegd. In Onderdeel III - Bijlage 3 Transport kunt u meer informatie hierover vinden.
Vul de ‘Vervoerswijze(n)’ in aan de hand van de codes op de achterzijde van het kennisgevingsdocument. (A (Vliegtuig), R (Weg), S (Zee), T (Trein) en/of W (Binnenwateren).

In vak 9 moet(en) de producent(en) van de afvalstoffen worden vermeld (eerste producent of nieuwe producent). Volgens artikel 2, lid 9 van de Verordening is de producent: ‘eenieder wiens activiteiten afvalstoffen voortbrengen (eerste producent) en/of eenieder die voorbehandelingen, vermengingen of andere bewerkingen verricht die resulteren in een wijziging van de aard of samenstelling van die afvalstoffen (nieuwe producent)’.
Voor het invullen van de gegevens wordt verwezen naar de instructie bij vak 1. Als alle gegevens van de producent (inrichting) gelijk zijn aan de gegevens van de in vak 1 opgegeven kennisgever kan worden aangegeven: zie vak 1.
Indien de afvalstoffen zijn ontstaan door inzameling bij diverse producenten en de kennisgever (inzamelaar) in vak 1 vermeldt zijn naam ook in vak 9, dan moet in een bijlage vermeld worden bij welke producenten, op brancheniveau, de afvalstoffen zijn ingezameld.
Onderaan vak 9 ‘Locatie waarop en proces waarbij de afvalstoffen zijn ontstaan: vult u de locatie waar de afvalstoffen zijn ontstaan en bij welk proces.
U vult bijvoorbeeld in: Afvalproducent Amsterdam, inzameling afvalstoffen.
Als voor de over te brengen afvalstoffen slechts één producent wordt opgegeven moet deze producent ook in vak 1 als kennisgever zijn vermeld, tenzij onder toepassing van artikel 2 punt 15 van de Verordening, een andere natuurlijke of rechtspersoon als kennisgever optreedt. In dat geval moet de producent het kennisgevingsdocument mede ondertekenen (vak 17).

In vak 10 moet de verwerker van de afvalstoffen worden vermeld. Als de inrichting gelijk is aan de gegevens van de in vak 2 opgegeven ontvanger kan worden aangegeven: zie vak 2.
Geef aan of er sprake is van een inrichting voor verwijdering of voor nuttige toepassing door een vinkje in het juiste vakje te plaatsen.
Als er sprake is van voorlopige verwijdering (D13, D14 of D15) of voorlopige nuttige toepassing (R12 of R13) moet op de onderste regel de feitelijke locatie van verwijdering of nuttige toepassing worden aangegeven.
Als een verdere verwerking vanwege de opgegeven voorlopige handeling bij meerdere bedrijven plaatsvindt moet in een bijlage worden vermeld welke fracties van de afvalstof op welke wijze bij welke bedrijven worden verwerkt. In Onderdeel III - Bijlage 5 Verwerking, kunt u meer informatie vinden over de benodigde informatie bij de verwerking.
NB. indien bij de voorlopige verwijdering of voorlopige nuttige toepassing zogenaamde groene lijst afvalstoffen ontstaan hoeft alleen op brancheniveau te worden aangegeven waar de afvalstoffen definitief worden verwerkt. (zie voor meer info: Soort afvalstof bepalen | Afvaltransport EVOA | Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) (ilent.nl))

In vak 11 moet worden aangegeven op welke wijze de afvalstoffen worden verwerkt door:
- de R- of D-code te vermelden (deze zijn vermeld op de achterzijde van het kennisgevingsdocument);
- de gebruikte technologie te omschrijven;
- de reden voor uitvoer op te geven.
Vermeld in een aparte bijlage een beschrijving van de bewerkingen die op de afvalstoffen worden toegepast met de daarbij gebruikte technologie.
Meer informatie staat in Onderdeel III - Bijlage 5 Verwerking.
De ‘reden van uitvoer’ is een vooraf met redenen omkleed verzoek van het land van verzending, overeenkomstig artikel 41, vierde lid, van Verordening (EG)1013/2006 om de afvalstoffen in de Gemeenschap in te kunnen voeren. Deze hoeft alleen ingevuld te worden bij invoer naar Nederland van voor verwijdering bestemde afvalstoffen vanuit een niet EU land.
Indien er sprake is van een voorlopige handeling (R12, R13 of D13, D14, D15) dan dient naast de voorlopige handeling ook de definitieve handeling worden opgegeven in vak 11.

Vermeld hier de benaming van de afvalstoffen, of de handelsnaam en de benamingen van de belangrijkste (qua hoeveelheid en/of gevaar) bestanddelen en de concentraties van de afvalstoffen.
Aanvullende informatie over de samenstelling moet in een aparte bijlage worden vermeld. In Onderdeel III - Bijlage 4 Herkomst en samenstelling, kunt u daarover meer informatie vinden.

Vermeld hier de code voor de fysische eigenschappen van de afvalstoffen bij normale temperatuur en druk met behulp van de afkortingen zoals vermeld op de achterzijde van het kennisgevingsdocument en hieronder. Deze code is ook relevant bij het bepalen van de borgstelling.
- Poederig/poeder
- Vast
- Brei/pasta
- Slurrie
- Vloeibaar
- Gasvormig
- Andere (specificeren)

Bij i) en ii) kan slechts één afvalcode uit bijlage III, IIIA, IIIB, IV of IVA worden opgegeven. i) en ii) kunnen niet beide ingevuld zijn. Als voor de afvalstof geen code bestaat, vul dan ‘niet ingedeeld’ of N/A in.
De codes onder i), ii) en iii) zijn te vinden in bijlage III, IV en V van de Verordening.
Indien bij regel iii) meerdere Euralcodes van toepassing zijn, moet op het kennisgevingsdocument in elk geval de meest dekkende code worden opgegeven. Als de overige codes niet op het document passen neem deze dan op in een aparte bijlage. Indien u uw kennisgeving via MijnILT indient worden eventuele Euralcodes die niet op het kennisgevingsformulier passen toegevoegd als bijlage.
De codes iv) en v) moeten worden gebruikt indien zij in het land van verzending of bestemming van toepassing zijn op de over te brengen afvalstoffen.
De code vii) is volgens de Verordening en het OESO-besluit niet vereist behalve wanneer de overbrenging van afvalstoffen valt onder een van de twee categorieën afvalstoffen volgens het Verdrag van Bazel (Y46 en Y47). Als deze codes van toepassing zijn moeten die in vak 14i worden ingevuld (Bazelcode).
De codes viii) en ix) die gebruikt moeten worden zijn vermeld op de achterzijde van het kennisgevings- en vervoersdocument.
Codes x) en xi) moeten worden ingevuld indien bij ix) een UN-klasse is opgegeven. Daarbij moeten de codes en omschrijvingen van het ADR worden aangehouden.
Op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (ADR) kunnen regels gelden voor het transport. De gevaareigenschappen van de afvalstoffen bepalen dit. Het ADR (5.4.1.1.) vereist dat op het transportdocument de juiste vervoersnaam is vermeld. Die naam moet voor een transport naar Duitsland zowel in de Nederlandse als in de Duitse taal zijn vermeld op het vervoersdocument.
Bij xii) moet bij invoer in- en uitvoer uit de Gemeenschap, de douanecode of -codes waarmee het afval door douanekantoren is te identificeren worden opgegeven. Gebruik de lijst van codes en goederen (https://tarief.douane.nl) die zijn gegeven in de ‘Geharmoniseerde omschrijving en codering van goederen’, gepubliceerd door de Wereld Douane Organisatie (zie ook www.wcoomd.org en www.foreign-trade.com/reference/hscode.htm voor een toelichting).
Als bij de regels iv) t/m xii) geen code bestaat hoeft u daar niets te vermelden of een ‘-’ of ‘n.v.t.’ te plaatsen.

Vermeld op regel a) de naam van het betreffende land voluit of gebruik de landencode uit ISO-norm 3166.
Vermeld op regel b) de codenummer van de autoriteit, voor zover die bekend is. Raadpleeg het overzicht van landen en hun codenummer op de site van de OESO (OECD, Competent Authority) of via de site van Europese Commissie (Waste shipments (europa.eu onder “Contact”).
Vermeld op regel c) de grensovergang waar de afvalstoffen het land verlaten dan wel binnenkomen. Bij transport over de weg moet bij de grensovergang ook het wegnummer worden opgegeven. Grensovergangen voor EVOA-transport vindt u hier.
U vult bijvoorbeeld in: ‘s Heerenberg (N316) – Emmerich (220).
Dit geldt zowel voor het land van uitvoer, het land van invoer en land(en) van doorvoer. Indien meer dan drie doorvoerlanden zijn betrokken, moet de informatie over doorvoerlanden (informatie van vak 15) worden vermeld in een aparte bijlage.

Bij invoer in de EU moet bij ‘Binnenkomst’ het douanekantoor waar de afvalstoffen worden ingeklaard worden ingevuld.
Bij uitvoer uit de EU moet bij ‘Uitgang’ het douanekantoor worden vermeld waar de afvalstoffen de Europese Gemeenschap verlaten en bij ‘Uitvoer’ het douanekantoor waar de afvalstoffen worden uitgeklaard.

De naam van de bevoegde vertegenwoordiger die het formulier ondertekent moet zijn ingevuld (geen bedrijfsnaam) evenals de datum van ondertekening.
Indien kennisgever en producent gelijk zijn tekent alleen de kennisgever het kennisgevingsdocument.
Zijn zij niet gelijk dan moeten beiden het kennisgevingsdocument ondertekenen. Indien ondertekening plaatsvindt door een gemachtigde van de kennisgever of producent moet een machtiging met omschrijving van de activiteiten waarvoor de machtiging geldt zijn bijgevoegd. Deze machtiging moet zijn getekend door de kennisgever of producent (al naar gelang wat van toepassing is). Ook moet naam (in blokletters) en datum worden vermeld.
Hier vult u het aantal bij de aanvraag bijgesloten bijlagen in.
Voor het volledige vervoersdocument staat in Bijlage 1B van Verordening (EG) Nr. 1013/2006.
Onderdeel II Vervoersdocument
Vak 1 vervoersdocument; zie vak 3 kennisgevingsdocument.
Vak 2 vervoersdocument; zie vak 4 kennisgevingsdocument (alleen het totaal aantal overbrengingen).
Vak 3 vervoersdocument; zie vak 1 kennisgevingsdocument.
Vak 4 vervoersdocument; zie vak 2 kennisgevingsdocument.
Vak 7 vervoersdocument; zie vak 7 kennisgevingsdocument.
Vak 9 vervoersdocument; zie vak 9 kennisgevingsdocument.
Vak 10 vervoersdocument; zie vak 10 kennisgevingsdocument.
Vak 11 vervoersdocument; zie vak 11 kennisgevingsdocument.
Vak 12 vervoersdocument; zie vak 12 kennisgevingsdocument.
Vak 13 vervoersdocument; zie vak 13 kennisgevingsdocument.
Vak 14 vervoersdocument; zie vak 14 kennisgevingsdocument.
Kijk ook bij de instructie die voor het desbetreffende vak van het kennisgevingsdocument is gegeven.
Let op: De hiervoor vermelde vakken zijn de enige vakken die bij het indienen van een kennisgeving moeten zijn ingevuld!
De vakken 2, 5, 6, 8 en 15 mogen pas bij aanvang van het transport worden ingevuld. Meer informatie over het invullen van deze vakken, en de procedure van het transport staat in de handreiking Transportmeldingen.

Vak 7 kan bij indiening van een kennisgeving worden ingevuld maar kan ook bij het aanmelden van een transport.
Vul de wijze van verpakken in aan de hand van de codes op de achterzijde van het vervoersdocument. Indien ‘Bijzondere behandelingseisen’ worden verricht moeten deze in een bijlage worden vermeld.

Zodra het transport bij de ontvanger aankomt en het geen inrichting betreft moet dit vak worden ingevuld.

De houder van de inrichting van verwerking moet dit vak binnen 3 dagen na ontvangst van het transport invullen en melden bij de betrokken autoriteiten.

Zodra de afvalstoffen zijn verwerkt moet de verwerker dit vak invullen en een melding hiervan doen bij de betrokken autoriteiten. De verwerkingsverklaring moet uiterlijk een jaar na de ontvangst van de afvalstoffen voor voltooid zijn getekend en gemeld.
Onderdeel III Bijlagen
De officiële tekst van de bijlagen staan aan het slot van Verordening (EG) Nr. 1013/2006.
Bijlage II van Verordening (EG) 1013/2006, deel 1, 2, en 3 geeft aan welke informatie op het kennisgevings- en vervoersdocument of in een bijlage moet zijn opgenomen. De informatie past vaak niet op het document en kan daarom in een aparte bijlage worden vermeld. U kunt zelf ook informatie in de vorm van bijlagen toevoegen.
In dit onderdeel van de Handreiking worden vijf bijlagen behandeld. In iedere bijlage handelt over een aantal onderdelen die voor de overbrenging van de afvalstoffen van belang kunnen zijn.
NB. als u het dossier voorziet van een bijlage, vermeld daarop dan het nummer van de kennisgeving uit vak 3 van het kennisgevingsdocument.
Bij het doen van een EVOA kennisgeving moet volgens Artikel 6 - Borgsom van de EVOA een financiële zekerheid worden gesteld. Het meest gemakkelijke en gebruikelijke type is in de vorm van een borgsom (deposito of bankgarantie). In de EVOA wordt tevens de mogelijkheid voor een gelijkwaardige verzekering gegeven. Deze mogelijkheid is complexer en ongebruikelijk en vraagt meer tijd om te controleren.
Deze financiële zekerheid is bedoeld voor de autoriteit van verzending ter dekking van de kosten die ontstaan vanwege:
- terugname ingeval een transport niet als gepland kan worden voltooid (artikel 22 van de EVOA);
- terugname bij illegale overbrenging (artikel 24 van de EVOA).
De financiële zekerheid wordt in de regel gesteld door de kennisgever en ten gunste van de autoriteit van verzending. De financiële zekerheid kan door een derde worden gesteld op voorwaarde dat de kennisgever als betalingsplichtige wordt vermeld.
Aan de verplichting tot financiële zekerheid bij de Nederlandse autoriteit kan op drie manieren worden voldaan:
- Het bedrag storten op rekening van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
- Een bankgarantie te laten afgeven ten behoeve van de Staat der Nederlanden.
- Het afsluiten van een gelijkwaardige verzekering (ongebruikelijk).
De hoogte van de financiële zekerheid wordt in Nederland bepaald aan de hand van de Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen (zie http://wetten.overheid.nl/BWBR0022213).
De belangrijkste uitgangspunten in deze regeling zijn:
- Een bedrag van € 450 per ton over te brengen afvalstoffen; een verzoek tot verlaging is mogelijk indien de kosten van verwerking, opslag en transport afwijken van dat bedrag; voor de kosten van opslag en transport gelden de tarieven die worden genoemd in Bijlage I van de regeling.
- Een verzoek tot verlaging is niet mogelijk voor afvalstoffen genoemd in Bijlage I van de regeling. Voor die afvalstoffen gelden vaste bedragen voor verwerking, opslag en transport.
- Voor de kosten van transport gelden vaste bedragen waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen transport over zee (kosten per zeemijl) en transport over land (over de weg, per spoor, over binnenwateren).
- Voor de kosten van opslag wordt een onderscheid gemaakt tussen vaste afvalstoffen en vloeibare afvalstoffen in bulk. ‘In bulk’ heeft betrekking op vloeibare afvalstoffen die niet afzonderlijk zijn verpakt in vaten, IBC’s of anders tot ten hoogste 1.000 liter. Vaste afvalstoffen zijn niet verpompbaar en kunnen behoren tot de categorie poederig/poeder, vast, brei/paste en gasvormig (drukhouders). Vloeibare afvalstoffen zijn verpompbaar en kunnen behoren tot de categorie slurrie, vloeibaar en gasvormig in bulk.
Voor de berekening van de hoogte van de borg voor een kennisgeving, kunt u gebruik maken van de borgtool op de website www.ilent.nl/Afvaltransport EVOA bij Hulpmiddelen en handreikingen onder het kopje Kennisgeving.
Meer informatie over de financiële zekerheid kunt u vinden op www.ilent.nl/Afvaltransport EVOA bij Heeft u een kennisgeving nodig?, onder Procedure kennisgeving in de rubriek Financiële zekerheid.
Bijlage II, deel 1, onder 22 en 23, en deel 3, onder 12, van Verordening (EG) 1013/2006 vermelden dat een contract aangeleverd moet worden dat voldoet aan de Verordening. Er zijn drie modelcontracten gemaakt (Nederlands, Duits en Engels): Deze contracten zijn te vinden op de website van de ILT via de link: Voorbeelden van verplichte bijlagen bij kennisgeving | Afvaltransport EVOA | Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) (ilent.nl)
Met gebruikmaking van deze modelcontracten is verzekerd dat u in elk geval voldoet aan de bepalingen van de Verordening.
Let op: u moet het contract koppelen aan het kennisgevingsdocument door het kennisgevingsnummer uit vak 3 van het kennisgevingsdocument in het contract te vermelden. De naam van de bevoegde vertegenwoordiger die het contract ondertekent moet zijn ingevuld en de datum van ondertekening. Uitsluitend een bedrijfsnaam invullen is niet toegestaan.
Ontvanger en verwerker
Indien de ontvanger en de verwerker van de afvalstoffen niet tot dezelfde rechtspersoon behoren, dient een tripartitecontract afgesloten te worden, dat naast de kennisgever door zowel de ontvanger als de verwerker ondertekend dient te worden.
Routebeschrijving
- U dient als bijlage een routebeschrijving te overleggen van de route die wordt gevolgd om de afvalstoffen van de vertreklocatie van de afvalstoffen naar de verwerker ervan te vervoeren. Vermeld daarbij alle grensovergangen, dus ook die van landen van doorvoer. Als een grensovergang meerdere wegen kent, geef dan het wegnummer op van de grensovergang.
- U dient de lengte van het traject tussen de vertreklocatie en de inrichting van ontvangst op te geven.
Registratiebewijs vervoerder
Vervoer over de weg, binnenwater en spoor
Voor iedere vervoerder die in Nederland afvalstoffen vervoert moet een VIHB-registratie worden overgelegd. Een VIHB-registratie moet geldig zijn ten tijde van de overbrenging.
Een verklaring dat alle vervoerders VIHB-geregistreerd zijn is ook voldoende. De verklaring moet zijn voorzien van de naw-gegevens van de vervoerder en het nummer waarmee de vervoerder op de VIHB-lijst is opgenomen.
Voor meer informatie over de VIHB registratie:
LMA: www.lma.nl/faq/nummers-codes/vihb-nummer
NIWO: www.niwo.nl
Let op: ook een in het buitenland gevestigde vervoerder die in Nederland afvalstoffen vervoert moet zich laten registreren op de VIHB-lijst bij het NIWO.
Vervoer met zee- en binnenvaartschepen
Bij vervoer van afvalstoffen met zeeschepen moeten de gegevens van de rederij(en) opgegeven worden zoals omschreven bij vak 8. Ook kan een registratie van het International Maritime Organization (IMO) worden overgelegd. Een verklaring (van de kennisgever) dat het zeeschip bij het IMO geregistreerd is, is ook voldoende.
Bij binnenvaartschepen dient het registratienummer van het schip te worden overlegd. Een verklaring (van de kennisgever) dat het schip geregistreerd is, is ook voldoende.
Expediteur
Wanneer de transporten worden geregeld door een expediteur die gebruik maakt van verschillende vervoerders, moeten van de voorgenomen vervoerders registraties worden overgelegd. Alleen als deze vervoerders over Nederlands grondgebied transporteren moet een VIHB-registratie worden overgelegd. Ook kan worden volstaan met een verklaring dat alle vervoerders VIHB-geregistreerd zullen zijn.
De verklaring moet zijn voorzien van de naw-gegevens van de vervoerder en het nummer waarmee de vervoerder op de VIHB-lijst is opgenomen.
Verzekeringsbewijs vervoerder
Voor iedere vervoerder die in Nederland afvalstoffen vervoert, moet een bewijs van verzekering tegen aansprakelijkheid voor schade aan derden worden overgelegd dat ten minste geldig is bij aanvang van de overbrengingsperiode.
Transport buiten de EU
In geval van uitvoer uit de Europese Unie hoeven geen verklaringen over het geregistreerd of verzekerd zijn te worden aangeleverd voor vervoerders die de transporten buiten de Europese Unie verzorgen.
Verklaring Voor het opstellen van een verklaring bestaat geen vastgesteld format. Het is dus een vormvrij document waarin u het gevraagde verklaart, registratienummers (voor Nederland VIHB) of polisnummers van vervoerders invult, contact- en adresgegevens van de vervoerders opgeeft en het kennisgevingsnummer vermeldt. |
Let op: hiervoor is aangegeven dat het overleggen van een kopie van een VIHB-registratie of een polis van een verzekering niet noodzakelijk is. Als het de kennisgever bekend is dat de autoriteit van bestemming een registratie, polis of andere documenten verlangt, is het goed daar rekening mee te houden en in dat geval dus wel deze stukken bij het indienen van het kennisgevingsdocument mee te sturen. Daarmee wordt voorkomen dat de autoriteit van bestemming bij het toetsen alsnog hierom zal vragen.
Aanvullende informatie
Vak 7 Kennisgevings- en Vervoersdocument
Als u heeft aangegeven dat de afvalstoffen tijdens het transport ‘Bijzondere behandelingseisen’ vergen, moeten in een bijlage de maatregelen worden aangegeven.
Vak 8 Kennisgevingsdocument
Bij het opgeven van vervoerders in een bijlage, moet voor alle vervoerders worden aangegeven:
- registratienummer
- volledige naam
- adres, postcode, woonplaats, land
- telefoon- en eventueel faxnummer (met inbegrip van de landcode)
- naam van de contactpersoon
Vak 15 Kennisgevingsdocument
Als er meer dan drie doorvoerlanden betrokken zijn bij de overbrenging/uitvoer, vermeld dan in een bijlage de gegevens van ieder doorvoerland:
- codenummers van de bevoegde autoriteiten van de betrokken doorvoerlanden
- plaats van binnenkomst en van vertrek van ieder doorvoerland
- bij uitvoer uit de Europese Gemeenschap het douanekantoor van uitgang
1. In een bijlage moet de herkomst van de afvalstoffen worden omschreven:
- herkomst van de afvalstoffen, dus het productieproces waarbij deze zijn ontstaan. Als afvalstoffen afkomstig zijn uit verschillende bronnen of uit inzameling moet op brancheniveau worden aangegeven waar de afvalstoffen worden ingezameld.
2. In een bijlage moet de samenstelling van de afvalstoffen worden opgegeven:
De opgave van de afvalstoffen moet:
- zo nauwkeurig mogelijk zijn;
- een zo smal mogelijke bandbreedte van verschillende kenmerken bevatten en
- 100% dekkend zijn.
In geval de afvalstoffen bestaan uit mengsels of gemengde stromen moeten:
- de fracties die voor nuttige toepassing zijn bestemd aangegeven worden;
- de percentages onderverdeeld worden in gemiddelden en een zo smal mogelijke bandbreedte;
- de restfracties onderverdeeld worden in de aanwezige componenten waaruit deze globaal bestaan.
Analyse
Een chemische analyse moet worden bijgevoegd indien deze nodig is voor een adequate beoordeling en indeling van de afvalstoffen.
De chemische analyse moet eenduidig te herleiden zijn naar de afvalstoffen en mag niet ouder zijn dan één jaar. Alleen het volledige analyserapport wordt geaccepteerd, geen losse of enkele pagina’s.
Indien de analyse ouder is, maar nog steeds representatief voor de over te brengen afvalstoffen moet dat zijn aangegeven.
Let op dat voor kennisgevingen voor de overbrenging van gemengde stromen, bijvoorbeeld bouw- en sloopafval of bedrijfsafval een opgave ook moet voldoen aan de regels als hiervoor genoemd. Dit betekent dat u voor dergelijke afvalstoffen in plaats van absolute percentages een zo smal mogelijke bandbreedte voor de verschillende deelstromen moet opgeven.
I. In een bijlage moet de wijze van verwerking van de afvalstoffen bij de ontvangende/ verwerkende inrichting worden beschreven.
II. In geval van nuttige toepassing (R1 tot en met R13) ook:
Op grond van bijlage II, onderdeel 20, van de Verordening moet in een bijlage worden opgegeven:
- de geplande methode van verwijdering van het restafval na de nuttige toepassing;
- de hoeveelheid nuttig toegepast materiaal in verhouding tot het restafval en het niet nuttig toepasbare afval;
- de geschatte waarde van het nuttig toegepaste materiaal (uitgedrukt in valuta);
- 1. de kosten van nuttige toepassing (uitgedrukt in valuta) en; 2. de kosten van verwijdering van het niet nuttig toepasbare afval (uitgedrukt in valuta).
Punt 20c en punt 20d2 van bijlage II van de verordening hebben betrekking op gegevens over de geschatte waarde van het nuttig toegepaste materiaal en over de kosten van de verwijdering van het niet nuttig toepasbare afval. Wanneer een verwerker deze gegevens niet wil verstrekken in verband met zakelijke belangen kan de kennisgever de ontvanger/verwerker ook verzoeken om de vereiste verwerkingsgegevens direct naar de bevoegde autoriteiten te verzenden.
III. In geval van voorlopige nuttige toepassing of voorlopige verwijdering:
Indien de handeling bij de ontvangende inrichting een voorlopige nuttige toepassing of een voorlopige verwijdering betreft moet worden aangegeven waar de afvalstoffen definitief worden verwerkt. In een bijlage moet worden vermeld:
- Naam, adres, land, telefoonnummer, eventueel faxnummer, registratienummer, contactpersoon en eventueel een e-mailadres van alle inrichtingen.
- De gebruikte technologie van alle betrokken inrichtingen (wijze van verwerking).
- Alleen bij overbrengingen binnen de EU en OESO: als een deelstroom bestaat uit een groene lijst afvalstof (bijlage III van de Verordening (EG) 1013/2006) hoeft alleen op brancheniveau te worden aangegeven waar de afvalstoffen definitief worden verwerkt. Dit punt geldt niet bij uitvoer naar niet-OESO-landen: In dat geval moet ook voor groene lijst afvalstoffen (afvalstoffen van bijlage III, IIIA en IIIB) Naam, Adres en Woonplaatsgegevens (NAW-gegevens) en de wijze van verwerking worden opgegeven.