CAMO

Een Continuing Airworthiness Management Organisation (CAMO) regelt dat het noodzakelijke onderhoudswerk op het juiste moment aan een luchtvaartuig wordt uitgevoerd. Een onderhoudsbedrijf voert het onderhoud in opdracht uit. Luchtvaartmaatschappijen moeten een eigen CAMO hebben voor het beheer van haar eigen luchtvaartuigen. Voor andere luchtvaartuigen die commercieel worden ingezet en voor complex motor aangedreven luchtvaartuigen, mag de gebruiker een CAMO contracteren.

De ILT geeft een erkenning af

Bevindt de hoofdvestigingsplaats van de CAMO zich in Nederland? Dan heeft de CAMO goedkeuring van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) nodig. Als bewijs van goedkeuring geeft de ILT een CAMO-Certificaat van Erkenning af, inclusief een Erkenningsschema (zie Part M Appendix VI, EASA Form 14).

Voor nationale aanvullende erkenningen geeft de ILT een apart certificaat af.

Wet- en regelgeving

Een CAMO moet erkend zijn volgens Verordening (EU) 1321/2014 Annex I (Part-M), Subpart G of Annex Vc (Part-CAMO), om de verantwoordelijkheid over te nemen van de houder van het luchtvaartuig voor de onderhoudstaken. Dit gebeurt met een EASA Part M Appendix I contract.

De eisen waaraan een CAMO moet voldoen, zijn beschreven in Europese regelgeving.

  • In Part M, Subpart B, staat in welke gevallen verplicht van een CAMO gebruik gemaakt moet worden.
  • In Part-ML, Subpart B, staat in welke gevallen het verplicht is om van een CAMO danwel een CAO gebruik gemaakt moet worden.
  • Part-M is te vinden als Annex I bij Verordening (EU) 1321/2014 en Part-ML in Annex Vb.
  • De CAMO-eisen staan in:
    • Part M, Subpart G, met verwijzingen naar de Subparts C, D, H en I
    • Part CAMO

Voor aanvullende nationale privileges moet de CAMO voldoen aan Artikelen 6a, 29a (onderdeel 1b) en 30 (onderdeel 2) van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008.