Vliegen bij vitale infrastructuur

Vliegen met een drone bij vitale infrastructuur mag met het juiste privilege op uw exploitatievergunning. Maar een vluchtuitvoering bij deze locaties brengt kenmerkende risico’s met zich mee. Daarom moet u aanvullende regels en aanwijzingen volgen. 

De Specific Operations Risk Assessment (SORA) houdt geen rekening met operaties bij vitale infrastructuur. Maar deze operaties gaan wel gepaard met kenmerkende risico’s. Deze zijn in de meeste gevallen relevant voor UAS-vluchtuitvoering. U moet dus rekening houden met deze specifieke risico’s.  

Wat is vitale infrastructuur?

Alleen vitale infrastructuur met een impact op het risicoprofiel van UAS-vluchten is relevant voor u. Hieronder vallen:

Deze locaties zijn weergegeven op de GoDrone kaart. Het hoofdwegennet en spoorlijnen worden mogelijk later daaraan toegevoegd.

Wat is 'nabij' vitale infrastructuur?

De UAS-vlucht vindt in nabijheid plaats van vitale infrastructuur als het object of gebied binnen het operationele volume plus de grondbuffer ligt van de vlucht.

Wat moet u doen als u bij vitale infrastructuur wilt vliegen?

UAS-operators moeten zich onder andere houden aan de Europese regels in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 en de aanwijzingen die EASA daarbij geeft:

  • De operator moet een SORA maken.
  • De operator moet een risicobeoordeling maken in samenwerking met de beheerder of exploitant van het gebied of object. En bepalen welke risicobeperkende maatregelen nodig zijn. Zie paragraaf 2.2 onder (b) van SORA. 
  • De operator moet de generieke procedure opnemen in het operationeel handboek. Deze procedure kan per type infrastructuur verschillen. U beschrijft in deze procedure onder andere hoe u:
    • contact opneemt met de beheerder van de vitale infrastructuur;
    • toestemming krijgt van de beheerder om te vliegen in de nabijheid van of over de vitale infrastructuur;
    • samen de risico’s in kaart brengt met de beheerder van het gebied;
    • de mitigaties van de risico’s per vlucht verwerkt in het operationeel plan;
    • de specifieke procedure werkt u vervolgens tijdens de vluchtvoorbereidingsfase uit in een operationeel plan. De mitigerende maatregelen moeten hierin duidelijk vermeld zijn. De ILT werkt aan een leidraad hiervoor.

Aanvragen of wijzigen privilege op de exploitatievergunning

Operators die boven of in de directe nabijheid van vitale infrastructuur willen vliegen, hebben het juiste privilege nodig op hun exploitatievergunning. Die vraagt u aan bij de ILT. De ILT vermeldt het privilege op de exploitatievergunning.

U heeft nog geen privilege

Heeft u het privilege nog niet, dan kunt u deze aanvragen bij de ILT. U stuurt dan bij de aanvraag het bijgewerkte operationele handboek mee. Het operationeel plan hoeft u niet mee te sturen. Ga voor meer informatie over de aanvraagprocedure naar Exploitatievergunning onbemand luchtvaartuig.

U had een privilege op het ROC 

Bij het omzetten van het oude RPAS Operator Certificaat (ROC) naar de exploitatievergunning is het oude privilege niet meegenomen. Wilt u dit type operaties uitvoeren en had u een ROC met dit privilege? Dan moet u een aanvraag indienen bij de ILT voor een wijziging. U hoeft hiervoor niet te betalen. U stuurt het aangepaste handboek en het oude ROC mee als bijlage bij de aanvraag. Ga voor meer informatie over wijziging van uw exploitatievergunning naar Exploitatievergunning onbemand luchtvaartuig.

ILT werkt aan verbeteringen

De ILT werkt de vergunningen en de voorwaarden periodiek bij. Dat is nodig vanwege aanwijzingen van EASA voor de afgifte van exploitatievergunningen en vanwege de ontwikkeling van inzichten van de ILT en autoriteiten van andere EU-lidstaten. In de eerstvolgende verbetering werkt de ILT het vliegen boven en nabij vitale infrastructuur verder uit. Informatie en instructies volgen naar verwachting begin 2024.