Asbestverwijdering en het VTH-stelsel

Een goed functionerend stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) is essentieel voor het voorkomen van schade aan het milieu. In opdracht van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft de Commissie Van Aartsen onderzocht welke mogelijkheden er zijn om het stelsel van VTH te versterken. In maart 2021 presenteerde de Commissie Van Aartsen haar rapport ‘Om de leefomgeving’. De conclusie was dat het VTH-stelsel milieu niet goed functioneert. De commissie is gekomen met 10 aanbevelingen om het stelsel te verbeteren.

Als onderdeel van het verbetertraject verzocht de staatssecretaris van IenW de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) thematische en signalerende onderzoeken uit te voeren die zijn gericht op het versterken van het VTH-stelsel milieu. In dit onderzoeksrapport vindt u de resultaten van het 2e thematische onderzoek over asbestverwijdering en het VTH-stelsel.

Asbest

Asbest is een natuurlijk materiaal dat is opgebouwd uit kleine vezels. Het is slijtvast, isolerend, hittebestendig en brandwerend. Daarom is het veel gebruikt in verschillende producten, vooral in bouwmaterialen. Asbest is schadelijk voor de gezondheid wanneer losse asbestvezels worden ingeademd. Het werken met asbest kan daarom levensgevaarlijk zijn. Daarom mogen bedrijven sinds 1 juli 1993 geen asbest meer gebruiken, verkopen, importeren, weggeven, opnieuw toepassen en bewerken. Sinds 2019 staat asbest op de lijst van zeer zorgwekkende stoffen (zzs). Het toezicht op asbest is enerzijds gericht op het beschermen van werknemers die met asbest werken. Anderzijds is het toezicht gericht op het beschermen van de leefomgeving tijdens het afvoeren van asbesthoudende afvalstoffen.

Onderzoek

In dit onderzoek staat de volgende onderzoeksvraag centraal: Hoe functioneert het VTH-stelsel asbest?

Het toezicht op asbest is enerzijds gericht op het beschermen van werknemers die met asbest werken en anderzijds gericht op het beschermen van de leefomgeving tijdens het afvoeren van asbesthoudende afvalstoffen.

De focus van dit thematische onderzoek is het functioneren van het VTH-stelsel ter bescherming van de leefomgeving bij het afvoeren van asbesthoudende afvalstoffen. Omgevingsdiensten spelen hierin een grote rol omdat bedrijfsmatige asbestverwijdering in hun basistakenpakket valt. Het onderzoek richt zich op de huidige situatie onder de bestaande wet- en regelgeving.

De 10 knelpunten van de Commissie Van Aartsen vormen het toetsingskader van dit thematisch onderzoek. Per knelpunt is geanalyseerd in hoeverre dit relevant is voor de uitvoering van de asbesttaken door de omgevingsdiensten. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van bestaande literatuur en zijn er 18 diepte-interviews afgenomen.

Verbeteringen in het VTH-stelsel asbest zijn mogelijk op de volgende punten:

  • De wijze van financiering van de asbesttaken sluit niet aan bij een optimale uitvoering en het voorkomen van maatschappelijke schade.
  • De uitwisseling van gegevens tussen partners in het VTH-stelsel in een risicogericht (keten)toezicht is onvoldoende en kan worden verbeterd.
  • Een omgevingsdienst heeft te maken met diverse opdrachtgevers die verschillende handhavingsmandaten verlenen. Gebrek aan uniformiteit in de mandaatverlening maakt de uitvoering van het asbesttoezicht door een omgevingsdienst nodeloos ingewikkeld.
  • Strafrechtelijke handhaving wordt weinig toegepast bij asbestovertredingen en bij de aanpak van beruchte overtreders.
  • Gemeenten zijn wettelijk verplicht de basistaken (waaronder de asbesttaken) onder te brengen bij de omgevingsdiensten, maar een substantieel aantal gemeenten voldoet niet aan deze verplichting. Provincies hebben in onvoldoende mate toepassing gegeven aan hun interbestuurlijk toezicht bevoegdheden. Daardoor is de gewenste situatie waarbij alle gemeenten voldoen aan de wettelijke verplichtingen helaas niet bereikt.
  • Er bestaan zorgen over de te beschermen leefomgeving naar aanleiding van nieuwe regelgeving over asbestverwijdering. De ministeries van IenW en SZW wordt aangeraden om na invoering van de nieuwe regelgeving te monitoren of de leefomgeving voldoende wordt beschermd.
  • De regionale asbestcasusoverleggen worden ervaren als een goede manier van samenwerken en informatie uitwisselen, maar helaas zijn niet alle betrokken partijen aangehaakt.

Het stelsel voor asbestverwijdering is een ingewikkeld samenspel met een groot aantal publieke en private actoren. Met dit onderzoek wordt inzicht verschaft in het functioneren van het VTH-stelsel op het gebied van asbestverwijdering. De focus van het onderzoek ligt op het zichtbaar maken van knelpunten en belemmeringen bij de uitvoering van de VTH-taken. Het rapport gaat niet in op specifieke toezichtresultaten van toezichthouders of het naleefgedrag van specifieke bedrijven die actief zijn in de asbestverwijdering.

In het onderzoek is een algemeen beeld over de naleving van regelgeving naar voren gekomen, waarbij werd gesteld dat een groep van circa 20 procent van de onder toezicht staande bedrijven de regels bewust niet naleeft. Circa 60 procent van de onder toezicht staande bedrijven wil de regels wel naleven, maar is soms niet op de hoogte of maakt fouten bij het uitvoeren van de regels. Geconstateerde overtredingen hebben vooral betrekking op onjuiste verwijdering en onregelmatigheden bij tijdelijke opslag, waardoor asbestvezels in het milieu terecht kunnen komen. De overige 20 procent van de bedrijven heeft de naleving van de regels (redelijk) goed op orde. Overigens zijn bij dit onderzoek geen signalen naar voren gekomen waaruit zou blijken dat verwijderd asbesthoudend afval op grote schaal in de verkeerde afvalstroom of in het milieu terecht komt.

Omgevingsdiensten spelen in dit stelsel een belangrijke rol en weten ondanks de complexe omstandigheden en ontbrekende randvoorwaarden het beste ervan te maken. De geconstateerde fragmentatie en andere knelpunten in het VTH-stelsel leiden echter tot zorgen over de uitvoerbaarheid van het toezicht, nu en op de lange termijn