Toezichtstrategie hoogwaterveiligheid

De Toezichtstrategie Hoogwaterveiligheid (2024-2029) is het resultaat van een herziening van het toezicht op hoogwaterveiligheid door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

De Toezichtstrategie Hoogwaterveiligheid beschrijft op hoofdlijnen hoe de ILT in de periode van 2024 tot 2029 invulling geeft aan het toezicht op hoogwaterveiligheid, waarbij de besturing, organisatie en de uitvoering in beeld zijn.

Een van de redenen voor de herziening van de toezichtstrategie is het in werking treden van de Omgevingswet (Ow) per 1 januari 2024. Volgens de Ow is het toezicht meer dan controles op onderdelen, zoals de beoordelingen van de primaire waterkeringen of de zorgplicht. Het betreft de zorg voor waterveiligheid. Daarmee is het toezicht ruim gesteld.

Verder is op 1 januari 2023 de 2e Landelijke Beoordelingsronde (LBO2) van de primaire waterkeringen gestart. Daarin is het toezicht meer gericht op de kwaliteitsborging van de beoordeling. Daarnaast past de herziening bij de koers van de ILT, waarin het doel van het toezicht zich meer richt op het bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken.

Uitgangspunt in het toezicht van de ILT is dat de waterkeringbeheerders verantwoordelijk zijn voor het op orde hebben en houden van de primaire waterkeringen en daarmee de bescherming tegen overstromingen. In 2050 moeten alle primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijke normen.

Kaders voor het toezicht

De ILT houdt in haar toezicht rekening met wettelijke en niet-wettelijke kaders:

  • Het beleidsmatige kader Meerlaagsveiligheid, zoals dat in 2009 in het Nationaal Waterplan is geïntroduceerd.
  • De toezichtstaak van de ILT op de zorg voor hoogwaterveiligheid is per 1 januari 2024 vastgelegd in de Omgevingswet.
  • De veiligheidsnormen voor de primaire waterkeringen zijn eind 2016 bij wijziging van de Waterwet vastgesteld en per 1 januari 2024 opgenomen in de Omgevingsregeling.
  • Het Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) is eind 2023 bij Ministeriële Regeling vastgesteld.
  • Naast het BOI geldt een groot aantal kaderstellende documenten zoals bijvoorbeeld de schematiseringshandleidingen. Dit zijn documenten die weliswaar geen wettelijke status hebben, maar die wel richtinggevend zijn voor hoe de primaire waterkeringen beoordeeld moeten worden. U vindt deze kaderstellende documenten op Informatiepunt Leefomgeving.
  • Voor LBO2 geldt een bestuurlijk vastgesteld draaiboek. Dit staat op het Informatiepunt Leefomgeving.
  • De informatiehuishouding rondom het beoordelingsproces in LBO2 wordt gestroomlijnd door het Waterveiligheidsportaal (WVP). Zowel de waterkeringbeheerders als de ILT zijn verplicht het WVP te gebruiken voor het uitwisselen van informatie.
  • Voor de uitvoering van het toezicht op de beoordeling van de primaire waterkeringen heeft de ILT een toezichtstrategie Hoogwaterveiligheid 2024-2029 opgesteld.
  • Het directoraat-generaal Water en Bodem (DGWB) van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft het Kader zorgplicht primaire waterkeringen geactualiseerd en geldt met ingang van 1 januari 2024. Het Kader heeft het karakter van een doelvoorschrift. De beheerder is zelf verantwoordelijk voor de inrichting en de uitvoering van de activiteiten die behoren tot de zorgplicht en moet daar (intern) toezicht op houden. De ILT houdt hier rekening mee door bij haar toezicht te kiezen voor een vorm van systeemtoezicht. 
  • De wettelijke eisen en voorschriften voor de beoordeling op veiligheid van primaire waterkeringen en de toetsing van de niet-primaire (regionale) waterkeringen in Rijksbeheer zijn verder uitgewerkt in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Daarnaast is in de Omgevingsregeling de wijze van beoordeling van de primaire waterkeringen in de volgende landelijke beoordelingsronde (2023 tot 2035) opgenomen.