Drinkwater steeds schaarser: provincie neem verantwoordelijkheid
De ILT houdt toezicht op de publieke drinkwatervoorziening. Door een tekort aan geschikte drinkwaterbronnen lukt het een deel van de drinkwaterbedrijven niet om hun reserves op peil te houden. Drinkwaterreserves worden steeds schaarser.
Drinkwaterbedrijven kunnen dit niet alleen. Provincies hebben daarin als eerste een belangrijke rol. Zij moeten, vanuit hun zorgplicht uit de Drinkwaterwet, zorgen voor de noodzakelijke randvoorwaarden om de drinkwatervoorziening nu en in de toekomst veilig te stellen.
Dat er altijd goed drinkwater uit de kraan komt, is al decennialang vanzelfsprekend. Maar nu niet meer, die vanzelfsprekendheid verdwijnt. De wettelijke zorgplicht van bestuursorganen, voor het waarborgen van de publieke drinkwatervoorziening, heeft te weinig prioriteit. Dit is een steeds groter gevaar voor de leveringszekerheid van drinkwater.
Zorgplicht krijgt weinig prioriteit
De ILT constateert dat de knelpunten in de beschikbaarheid en kwaliteit van drinkwaterbronnen inmiddels veel groter zijn dan in de huidige leveringsplannen van de drinkwaterbedrijven (uit 2020) is voorzien. De ILT heeft gesprekken gevoerd met drinkwaterbedrijven en provincies over hun verantwoordelijkheid voor de drinkwatervoorziening en de leveringszekerheid. Het algemene beeld daaruit is dat de zorgplicht, het waarborgen van de publieke drinkwatervoorziening, weinig prioriteit heeft.
Provincies zijn als eerste aan zet om de belangen van de drinkwatervoorziening af te wegen tegen de belangen van natuur, landbouw en wonen. Voor uitbreiding van de drinkwatervoorziening worden vergunningen niet of laat afgegeven. Bestaande winvergunningen worden beperkt en de kwaliteit van de bronnen wordt bedreigd door verontreiniging. Dit soort situaties maakt dat de ILT indien noodzakelijk, een provincie individueel zal gaan aanspreken.
In april 2023 waarschuwde het RIVM al dat er regionaal sprake is van tekorten in het aanbod van drinkwater en dat bij het uitblijven van maatregelen er vanaf 2030 een structureel tekort in heel Nederland ontstaat. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) concludeerde vervolgens in zijn advies van 11 mei 2023 dat met het huidige Nederlandse beleid de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 niet meer kunnen worden gehaald. De Rli wijst er onder andere op dat provincies, waterschappen en gemeenten nog nauwelijks invulling geven aan hun wettelijke zorgplicht voor de bescherming van drinkwaterbronnen.
Gevolgen drinkwatervoorziening
In de praktijk blijkt dat de uitbreiding van winningen en het aanboren van nieuwe bronnen ingewikkeld is en te langzaam gaat. Er zijn diverse gevolgen door het uitblijven van maatregelen:
- De huidige vraag naar drinkwater leidt in droge jaren al tot overschrijding van de vergunningen voor het oppompen van grondwater voor drinkwaterbereiding.
- Er kan niet overal worden voorzien in de extra drinkwatervraag die ontstaat door bevolkingsgroei en de woningbouwopgave.
- Aanvragen voor levering van drinkwater aan bedrijven die niet onder de wettelijke leveringsplicht vallen, worden in bepaalde gebieden geweigerd.
- Drinkwaterbedrijven blijven interen op hun reservecapaciteit.
Om de levering van drinkwater op de korte termijn (tot 2030) te waarborgen, werken Vewin en IPO met ondersteuning van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) aan een Actieprogramma Beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2023-2030. Voor de langere termijn gaat het om meer prioriteit voor het waarborgen van de drinkwatervoorziening, de wettelijke zorgplicht.
De ILT heeft de drinkwaterbedrijven opgedragen om bij de eerstvolgende actualisatie van de leveringsplannen (in 2024), risico’s (zoals leveringszekerheid) en bijbehorende beheersmaatregelen beter in beeld te brengen. ILT laat dit zwaar meewegen in de beoordeling van de leveringsplannen.
Verantwoordelijkheid provincies
Uit gesprekken met provincies constateert de ILT dat de zorgplicht voor drinkwater nog te weinig doorslaggevend is bij besluitvorming en geen voorrang krijgt. In coalitieakkoorden is vrijwel geen aandacht voor de problemen rond de drinkwatervoorziening, laat staan voor de doorkijk naar de lange termijn. Het gaat om maatwerk. Neem bijvoorbeeld de drinkwatervoorziening in Twente die onder druk staat, mede omdat eerder vergunde uitbreiding van grondwaterwinning onzeker is. De Provincie Overijssel ziet geen mogelijkheid om het drinkwaterbelang voorrang te geven boven de onzekerheden van zettings- en natuurschade. Daarom probeert drinkwaterbedrijf Vitens daar samen met de provincie Overijssel lange termijnoplossingen te versnellen, zoals het gebruik van oppervlaktewater uit de IJssel.
Over het algemeen zijn het dure, niet te onderschatten transities die een grote impact hebben op de omgeving en veel tijd kosten. Voor nieuwe productielocaties voor drinkwater zijn grootschalige aanpassingen van de infrastructuur nodig, zoals het transportleidingnet. Hiervoor moet schaarse ruimte worden gebruikt en dat raakt de belangen van eigenaren en gebruikers van die ruimte. Slechts voor een aantal regio’s zijn er mogelijke oplossingen voor de korte termijn, onder andere omdat er beweging komt in langlopende vergunningprocedures.
De benodigde ontwikkelingen doen een zwaar beroep op het verandervermogen van de drinkwaterbedrijven en vragen meer inspanning van alle overheden. Maar het begint bij provincies. Zij moeten vanuit de zorgplicht hun verantwoordelijkheid nemen.