Hoogwaardige grondstoffen naar verre landen door geringe vraag in EU

Nederland wil het gebruik van nieuwe grondstoffen in 2030 hebben gehalveerd. En in 2050 moet de economie in z’n geheel circulair zijn. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving loopt Nederland achter op deze doelstellingen en zijn ingrijpende maatregelen nodig. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) kijkt in het toezicht op de in- en uitvoer van afval daarom vanaf 2018 nadrukkelijk naar kunststofafval.

In 2022 heeft de douane in opdracht van de ILT bijna 4.800 controles op afvalstoffen uitgevoerd, waarvan 13% op kunststofafval. 3 van de 4 kunststofinspecties waren gericht op uitvoer naar Aziatische landen. Uit deze inspecties blijkt dat vanuit Nederland veel kunststofafval wordt geëxporteerd en dat veel producenten, bedrijven die verpakte producten aanbieden en afvalverwerkers nog lineair werken (grondstof eindigt als afval).

Afvalfolie naar Indonesië, Turkije, Vietnam en Maleisië

Het kunststofafval dat wordt geëxporteerd, bestaat voor een groot deel uit afvalfolie. Dat is goed recyclebaar en kunststof van hoogwaardige kwaliteit. Door de geringe vraag in de EU verdwijnen waardevolle grondstoffen uit Nederland en de EU. In 2022 ging bijna 170.000 ton plastic afval naar landen buiten de OESO. Daarnaast ging bijna 40.000 ton naar Turkije. Voor ruim 80% gaat het in die gevallen om het goed recyclebare afvalfolie. 


Exporteurs verdienen geld aan foliestromen. Er is vraag naar afvalfolie en ontvangende bedrijven betalen hier voor. De beste prijs wordt geboden door verwerkers buiten de EU. Deze verwerkers zijn actief in:

  • Indonesië, bijna 30 bedrijven samen goed voor 86.000 ton
  • Turkije, ruim 50 bedrijven en 39.000 ton
  • Vietnam, 20 bedrijven en 35.000 ton
  • Maleisië, ruim 20 bedrijven en 33.000 ton

Enkele landen stellen vanuit milieuoogpunt strengere eisen aan de plastics die zij importeren, of stellen een importverbod of beperking in. Export verplaatst zich ondanks die eisen niet naar OESO-landen maar blijft zijn weg zoeken naar lagelonenlanden. Daar wordt veel tijdsintensieve arbeid gestoken in het verder sorteren op kleur en het handmatig verwijderen van etiketten of stickers.
 

Tabel 1: Hoeveelheid kunststofafval geëxporteerd met percentage naar niet-OESO-landen en geïmporteerd door Nederland
Jaar Export in ton Naar niet-OESO Import in ton
2018 345.654 24% 562.755
2019 389.863 18% 584.491
2020 414.567 24% 621.275
2021 626.160 35% 768.349
2022 697.605 24% 1.005.255

Bron: Eurostat, peildatum 22 maart 2023.

Nederland doorvoerland

 Daarnaast valt op dat Nederland veel kunststofafval importeert, en vervolgens ook weer exporteert. De totale import naar Nederland was in 2022 ruim 1 miljoen ton plastic afval, vooral uit België en Duitsland. Voor die stromen is Nederland een doorvoerland. De totale export vanuit Nederland was vorig jaar ongeveer 700.000 ton. Hoewel een deel van het kunststofafval binnen de EU blijft, gaat ongeveer een kwart naar landen buiten de EU. Zoals gezegd gaat dat vooral om goed recyclebaar kunststofafval.

95% Afvalfolie in beeld

De ILT vraagt sinds 2021 aan exporteurs in Nederland meer informatie over het soort afval en de eindbestemming. Inmiddels delen 22 bedrijven deze informatie met de ILT. De ILT heeft hierdoor van meer dan 95% van de kunststoffolie-export de eindbestemming in beeld. 

Afval is niet zomaar een grondstof

De verwerking en nuttige toepassing van kunststofafval tot secundaire grondstof moet in Europa aan bepaalde voorwaarden voldoen. De grondstof moet bijvoorbeeld een specifieke bestemming hebben. Ook mogen er geen ongunstige effecten voor mens en milieu ontstaan. En het moet aan bepaalde eisen voldoen op het gebied van zeer zorgwekkende stoffen. Zie ook deze webpagina over controle op het overbrengen van afvalstoffen. Om in beeld te brengen welke handelingen van nuttige toepassing Nederlandse recyclers uitvoeren bij de ontvangen afvalstoffen, heeft de ILT tientallen inspecties uitgevoerd. Hieruit bleek dat Nederlandse recyclers die een secundaire grondstof op de markt willen zetten vaak nog niet voldoen aan de voorwaarden.

De ILT vond op basis van tientallen inspecties de kwaliteitsborging bij Nederlandse recyclers onvoldoende. De brancheorganisatie stelde daarom een protocol op op dat recyclers kan ondersteunen bij het aantonen dat zij voldoen aan de voorwaarden voor secundaire grondstof. Het behalen van deze eisen vraagt om een nauwgezette werkwijze voor onder andere analyses van de geproduceerde grondstoffen en blijvende aandacht voor het voldoen aan de gestelde normen. Hoogwaardige verwerking van afval naar grondstof is daarom duurder dan verwerking in niet-OESO-landen, waar deze Europese eisen niet gelden.

Systeemverandering nodig voor circulariteit

Recente en verwachte aanscherpingen van Europese afvalregelgeving moeten garanderen dat de verwerking in landen buiten de EU volgens de voorschriften gebeurt en milieuschade bij importerende landen voorkomt. Op basis van ervaring denkt de ILT dat het nog jaren duurt voordat dit functioneert, onder meer omdat dit ook uitgaat van de medewerking van alle partijen. Deze nieuwe regels kunnen uiteindelijk ook leiden tot een (impliciet) verbod voor de export naar die landen, omdat het voor deze landen een vrijwel onmogelijke opgave lijkt om hieraan te voldoen.

Voor een echte systeemverandering die niet alleen afhankelijk is van wetgeving, moet het gedrag van de sector veranderen. De kunststofketen (producenten, verpakkers en recyclers) doet mee met het Transitieteam Kunststoffen, een publiek-private samenwerking die wordt gefaciliteerd vanuit het Rijk. Waardevolle afvalfolie is een stroom waar de ketensamenwerking goed in kan worden vormgegeven in het kader van de circulaire economie. Daarin kan aandacht uitgaan naar zowel de kwaliteitsbehoefte, maatschappelijk verantwoord ondernemen als naar de afstemming tussen vraag en aanbod.

De ILT kijkt verder

De komende jaren zal de ILT de stappen die de sector zet monitoren. Daarnaast zal ze producenten, importeurs en exporteurs aanspreken op hun zorgplicht en toezien op de naleving daarvan. De ILT zal voor de invulling van dit toezicht verder onderzoek doen naar de kwaliteit van verwerking, milieuvergunningen van verwerkers en (verdringings)effecten op de eigen afvalinzamelstructuur in de betrokken niet-OESO-landen.