Brandstoffen bestemd voor het wegverkeer en scheepvaart

Brandstoffen bestemd voor wegvervoer, binnenvaart, pleziervaart, land- en bosbouwmachines moeten voldoen aan samenstellingseisen. Op Europees niveau is per stof aangegeven wat de concentratie daarvan mag zijn, met name om de luchtverontreiniging te beperken. Bij brandstoffen voor zeeschepen mag het zwavelgehalte van de gebunkerde brandstof met het oog op het voorkomen van met name zure regen niet boven een Europees vastgestelde waarde komen.

Regelgeving

De Europese regelgeving met het oog op de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof (Richtlijn 98/70/EG) en ter vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (Richtlijn 1999/32/EG) is voor een belangrijk deel uitgewerkt in het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging.

Toezicht

De ILT controleert de samenstellingseisen bij de afleverpunten door het nemen van monsters en deze te (laten) analyseren. In de Europese regelgeving ligt vast de hoeveelheid te nemen monsters en de parameters waarop geanalyseerd moet worden. Jaarlijks worden de uitkomsten gerapporteerd aan de Europese Commissie. 

Handhavende instanties zoals politie en douane melden een overschrijding van het toegestane zwavelgehalte in de brandstof van een binnenvaartschip, zeeschip, werk- en voertuig bij de ILT. Dat kan met het formulier 'Melding overschrijding zwavelgehalte in brandstoffen'.

Zwavelgehalte brandstoffen zeeschepen

De ILT controleert op dit zwavelgehalte en kan bestuurlijk en/of strafrechtelijk optreden tegen de bunkerleverancier als de geleverde brandstof niet voldoet aan de eisen. Jaarlijks rapporteert zij de resultaten aan de Europese Commissie.