Veiligheid op het spoor

Het veiligheidsniveau voor alle railverkeer in Nederland is hoog. De ILT wil dat zo houden.

Veiligheidsbeheersystemen

Infrastructuurbeheerders en de spoorwegondernemingen op het hoofdspoor beheersen alle railverkeer in een veiligheidsbeheersysteem (VBS). Daarin staan procedures voor de veiligheid van spoorwegpersoneel en reizigers op het spoor. Ook de omgang met risico's en de rollen en verantwoordelijkheden zijn hierin uitgewerkt. De eisen voor het VBS komen uit EU-verordening 2018/762.

Ontwikkeling

Het goederen- en personenvervoer over het spoor blijft naar verwachting toenemen. Dit brengt risico's met zich mee voor de veiligheid van spoormedewerkers, reizigers en voor omwonenden van het spoorwegnetwerk. Er zijn steeds meer partijen op hetzelfde spoor actief. De spoorwegbedrijven moeten beschikken over een goed werkend veiligheidsbeheerssysteem, zoals de VBS-verordening voorschrijft. De ILT houdt daar toezicht op.

Inzet van de ILT

Om het veiligheidsniveau voor het railverkeer hoog te houden, zet de ILT in op:

  • Inzicht in en bevorderen van bewustwording van de veiligheidscultuur in de spoorwegsector.
  • Audits van het VBS en toezicht op de effectiviteit daarvan in de praktijk.
  • Inspecties van objecten op het hoofdspoor en van transportactiviteiten.
  • Het voeren van (bestuurlijke) gesprekken met de spoorsector. Ook wel besturingstoezicht genoemd.
  • Vergunningverlening voor onder andere materieel, infrastructuur en machinisten.
  • Risico's verkennen door onder andere te kijken naar rangeerterreinen, naar de invoering van ERTMS en naar vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor.

Toezicht

Dit doet de ILT binnen het kader van haar toezichtstaak op alle railverkeer in Nederland (trein, tram, metro, het vervoer over bijzondere spoorwegen en kabelbanen). Toezicht vindt plaats op verschillende werkterreinen en verschillende niveaus. Dit gebeurt via vergunningverlening, (object)inspecties en audits. Bijvoorbeeld door een technische controle van een trein of een goed gesprek over het leren van ongevallen.

Veiligheidscultuur

De ILT houdt er toezicht op dat de spoorbedrijven een positieve veiligheidscultuur binnen de spoorwegsector bevorderen. Europese regelgeving stelt dit verplicht. Een positieve veiligheidscultuur begint bij de leiding van de organisatie. Er moet verbinding zijn tussen wat de leiding voor ogen heeft en wat de uitvoerenden daadwerkelijk doen. Is er genoeg vertrouwen om (bijna) ongevallen te melden? Is er ruimte om geleerde lessen breed te delen, ook buiten de eigen organisatie? Wordt er  genoeg rekening gehouden met menselijke factoren?

Gesprekken vanuit het project Veiligheidscultuur - 'Met kleine stapjes kom je (v)er!  met de spoorwegbedrijven over dit onderwerp leverden een aantal relevante resultaten op;

  • er is een eenduidiger beeld van het begrip ‘veiligheidscultuur’;
  • alle spoorwegbedrijven onderschrijven de doelstellingen van de Safety Culture Declaration van de ERA, het Spoorwegbureau van de Europese Unie;
  • er is meer aandacht voor menselijke en organisatorische factoren;
  • spoorwegbedrijven hebben meer aandacht voor veiligheidscultuur.

Mede door de gesprekken ervaart de ILT dat de relatie met de spoorwegsector opener is geworden. Dit heeft een gunstig effect op het toezicht en het melden van voorvallen. Beide dragen bij aan het leervermogen van de sector.  

Overgang naar ERTMS

In Europees verband is gekozen voor een digitaal, robuust en toekomstbestendig treinbeveiligingssysteem: European Rail Traffic Management System (ERTMS). In Nederland worden hierdoor de bestaande seinen langs het spoor en het treinbeïnvloedingssysteem (ATB) vervangen door ERTMS. Ook worden operationele procedures tussen landen gelijk getrokken. De ILT ziet er op toe dat de veiligheid op het spoor door de overgang naar ERTMS niet in gevaar komt.

Beheersing risico’s in de keten

De risico’s worden beheerst door een keten van verschillende organisaties. Wat de ene partij doet of nalaat, kan veiligheidsconsequenties hebben voor de andere. Wat de ene partij leert van een ongeval, is mogelijk ook relevant voor een andere partij. Een goede informatie-uitwisseling in de sector is daarom essentieel.

Die ketenverantwoordelijkheid – het verder kijken dan de eigen taak en verantwoordelijkheid – is echter niet groot, en kennis en informatie worden nog onvoldoende met elkaar gedeeld. Dit vormt een risico voor het aantal ongevallen op het spoor