Vaste bulkstoffen laden en lossen (zeevervoer)

Bij het laden en lossen van vaste bulkstoffen moeten bulkzeeschepen, bulkterminals en ladingeigenaars voldoen aan eisen en regels.

View this page in English

Eisen en regels voor bulkschepen en bulkterminals

Het laden en lossen van vaste bulkstoffen valt in Nederland onder de Wet laden en lossen zeeschepen (Wllz). De Wllz geldt:

De Wllz geeft uitvoering aan de Europese richtlijn 2001/96/EG. De internationale achtergrond van de Wllz en de Europese richtlijn is de Code of practice of the safe loading and unloading of bulkcarriers (BLU-Code, Engels).

Vóór het laden of lossen begint

De scheepseigenaar moet:

  • Zorgen voor de juiste International Safety Management (ISM)-procedures voor het laden, lossen en vervoeren van de vaste bulkstof.
  • Zorgen voor certificaten die aantonen dat het schip voor de lading geschikt is.
  • Bepaling van het vochtgehalte (transportable moisture limit, TML) aanvragen bij ladingeigenaar en bulkterminal.
  • Zo nodig assistentie voor schoonmaak en afgiftemogelijkheden voor ladingrestanten regelen.

De ladingeigenaar of lading-surveyor moet:

  • De ladingverklaring, aangevraagde en andere relevante ladinginformatie aanleveren bij het schip en de bulkterminal.
  • Als het gaat om een gevaarlijke stof, zorgen voor een Material Safety Data Sheet.
  • Als het gaat om een afvalstof, zorgen voor de verplichte EVOA-kennisgeving.
  • Bij toepassing van biociden zich houden aan de regels voor gegaste lading.

De bulkterminalexploitant of terminalvertegenwoordiger moet:

  • Controleren of het bulkschip voldoet aan de minimale eisen voor veilig laden of lossen.
    Tekortkomingen die gevaar kunnen opleveren zijn bijvoorbeeld:
    • Onveilige toegang tot het bulkschip (gangway).
    • Onvoldoende beheersing van de Engelse taal bij kapitein en eerste stuurman, waardoor duidelijke afspraken onmogelijk zijn.
    • Slechte staat van ruimluiken of gebrekkige borging van ruimluiken in geopende toestand.
    • Slechte staat van ruimtoegangen en ruimladders.
    • Schade aan constructie en waterdichtheid, zoals loszittende spanten, gaten in luiken of romp, lekke tankdoppen en vergelijkbare gebreken.
  • Vastgestelde tekortkomingen meteen doorgeven aan de ILT en de kapitein.
  • Een bulkschip niet laten aanmeren zolang het niet voldoet aan de minimale veiligheidseisen.
  • Wanneer het zeeschip voldoet aan de minimale veiligheidseisen en alle relevante ladinginformatie beschikbaar is, met de kapitein een laad- of losplan afspreken en ondertekenen, en de Ship/Shore Safety Checklist invullen.

De kapitein moet:

  • Bij gevaarlijke lading de komst van het schip tijdig vooraf melden bij het havenbedrijf.
  • Alle relevante informatie aan de bulkterminalexploitant leveren.
  • Meewerken aan controles van het bulkschip en de lading door de bulkterminalexploitant.
  • Bij gassing zorgen voor de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Direct correctieve acties ondernemen op vastgestelde tekortkomingen.
  • Wanneer het zeeschip voldoet aan de minimale veiligheidseisen en alle relevante ladinginformatie beschikbaar is, met de bulkterminalexploitant een laad- of losplan afspreken en ondertekenen, en de Ship/Shore Safety Checklist invullen.

Laden of lossen

Laden en lossen moet volgens het afgesproken laad- of losplan en de regels uit Wllz artikel 9-14. Het havenbedrijf houdt toezicht, met name op gevaarlijke stoffen, gassing en afvalafvoer, en grijpt in als dat nodig is.

De bulkterminalexploitant moet:

  • Het eigen ISO-9001-kwaliteitszorgsysteem volgen.
  • Ladingrestanten zo veel mogelijk beperken.
  • Assisteren bij het opruimen en afgeven van restanten.

De kapitein moet:

  • Zo nodig zorgen voor schoonmaak van het schip.
  • Eventuele ladingrestanten, sleevesresten en ander afval op de juiste manier laten afvoeren.

Meldplicht

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) controleert of zeevervoerders en bulkterminals zich houden aan de Wllz. Melding van tekortkomingen, onregelmatigheden en voorvallen is verplicht. De ILT is hiervoor bereikbaar: