Een zeeschip dat afgekeurde brandstof voor voortstuwing debunkert in een Nederlandse haven, moet dit altijd melden aan de bevoegde autoriteiten. Meestal is dat het havenbedrijf.
Geen terugname: doormelding aan de ILT
Neemt de leverancier de afgekeurde brandstof niet terug, dan informeren de bevoegde autoriteiten de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Een verzoek tot debunkering is voor de ILT een aanwijzing dat de brandstoflevering (Engels) mogelijk niet overeenkwam met de brandstofleveringsnota. De ILT bepaalt welk toezicht nodig is.
Wat te doen met niet-teruggenomen brandstof
Alleen als de afgekeurde brandstof voldoet aan de eisen voor gebruik op andere schepen of in andere vaargebieden, is doorlevering toegestaan. Bij een zwavelgehalte dat te hoog is voor Emission Control Areas (Engels), is levering aan schepen met zwavelscrubber toegestaan.
Voldoet de afgekeurde brandstof niet aan de eisen volgens de afgesproken norm? Dan mag het zeeschip die brandstof alleen afgeven aan verwerkers met een vergunning (Engels) van de bevoegde autoriteiten waaraan de debunkering moet worden gemeld.
Verwerkers of blenders kunnen in veel gevallen afgekeurde brandstof op de juiste specificaties brengen door distillatie, filtering of menging met andere blendstock. Dit is niet toegestaan bij vervuiling met halogenen (zoals chloor, broom of jood), pcb’s, freonen, broomhoudende vlamvertragers, arseen, chroom, cadmium of kwik. In zulke gevallen moeten afvalverwerkers met een Bia-vergunning de brandstof op de juiste manier als afval afvoeren en verwerken.