Trainingen voor medewerkers gevaarlijke stoffen luchtvaart
Bedrijven mogen gevaarlijke stoffen verzenden en/of aanbieden via luchtvervoer als zij daarvoor een erkenning hebben. Deze bedrijven moeten per vestiging voortdurend ten minste 1 medewerker hebben die een geldig certificaat heeft. Deze moet opgeleid zijn voor de erkenning die aangevraagd wordt.
Alle overige medewerkers die zich bezighouden met gevaarlijke of radioactieve stoffen of daarmee in aanraking komen, moeten een training volgen die past bij hun taken en bevoegdheden. De training moet bestaan uit algemene bewustwording, een opleiding gericht op de functie, en een veiligheidsopleiding. De training hoeft niet door de ILT-Luchtvaartautoriteit erkend te zijn, maar moet wel aan richtlijnen voldoen.
Richtlijnen ICAO voor trainingen
De werkgever is verantwoordelijk voor de inhoud van de trainingen. De International Civil Aviation Organization (ICAO) schrijft voor dat dit moet gebeuren in de vorm van een competentiegericht opleidingsprogramma (Competence Based Training & Assessment, CBTA). Volgens het CBTA moet een bedrijf zelf bepalen wat de beste manier is om de competenties aan te leren. Bijvoorbeeld online, klassikaal, in de praktijkomgeving of een mix daarvan.
Alle medewerkers die een opleiding of training hebben gevolgd, moeten iedere 2 jaar een herhalingsopleiding of -training volgen.
Deze opleidingseisen gelden voor:
bedrijven die gevaarlijke stoffen vervoeren en/of aanbieden voor vervoer door de lucht en daarvoor een erkenning hebben of aan willen vragen. Voor radioactieve stoffen geldt dat er een toevoeging nodig is op de erkenning.
ondernemingen die zijn uitgezonderd van erkenning.
alle (overige) partijen in de keten van vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht.
Toezicht ILT-Luchtvaartautoriteit op opleidingen medewerkers
Bedrijven die een erkenning hebben of die willen aanvragen moeten:
de taken en bevoegdheden omschrijven van alle medewerkers die zich bezig (kunnen) houden met gevaarlijke en/of radioactieve stoffen of daarmee in aanraking (kunnen) komen.
een CBTA-opleidingsprogramma ingericht hebben voor deze medewerkers.
Checklist voor opleidingen
Hieronder vindt u een takenlijst uit de regeling opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht (ICAO Doc 10147 en IATA DGR63, appendix H H6.0). De lijst is niet uitputtend maar de ILT-Luchtvaartautoriteit hanteert deze wel als minimale eis. Voert een medewerker bepaalde taken niet uit binnen de organisatie? Dan moet de werkgever omschrijven dat de betreffende medewerker deze taken niet uitvoert en daarom hiervoor niet getraind hoeft te zijn.
Kruisverwijzingen CBTA en Regeling opleidingsinstellingen en assessments vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht
Het ICAO CBTA-model wordt ook in de regeling opleidingsinstellingen en assessments Vervoer gevaarlijke stoffen gebruikt. Let op: de IATA lijst voor personeel (H.7.1 t/m H.7.10) is langer en uitgebreider dan het erkenningensysteem van de ILT-Luchtvaartautoriteit. Ook zonder erkenningplicht kan er een opleidingsverplichting zijn.
De ILT-Luchtvaartautoriteit houdt het volgende model aan als minimale opleidingseis voor de betreffende functies, taken en bevoegdheden.
IATA: H.7.1.A Personeel verantwoordelijk voor het verpakken en documenteren van gevaarlijke stoffenzendingen. Regeling: A, D, E erkenning. Voor de D-erkenning is classificatie van gevaarlijke stoffen geen minimale eis voor het lesmateriaal.
H.7.2.A Personeel verantwoordelijk voor het verwerken of aannemen van goederen aangeboden als vracht niet zijnde gevaarlijke stoffen. Regeling: Erkenning C2.
H.7.3.A Personeel verantwoordelijk voor het verwerken of aannemen van gevaarlijke stoffenzendingen. Regeling: Erkenning B & C1.
H.7.4.A Personeel verantwoordelijk voor behandeling in een loods, laden en lossen van ULD’s en het laden en lossen van vrachtcompartimenten in vliegtuigen. Regeling: Erkenning C3.
H.7.5.A Personeel verantwoordelijk voor het aannemen van passagiers-en crewbagage, het beheer van boardinggebieden en betrokken bij direct passagierscontact op luchthavens. Regeling: Wordt niet benoemd in de regeling.
H.7.6.A Personeel verantwoordelijk voor het plannen van het beladen van het vliegtuig. Regeling: erkenning C4.
H.7.7.A Flight crew. Regeling: Wordt niet benoemd in de regeling.
H.7.8.A Vluchtleiders, grondafhandelingsleiders en vlucht coördinatoren. Regeling: Geen benoeming in de regeling; Operator officers & dispatchers.
H.7.9.A Cabinepersoneel. Regeling: Wordt niet benoemd in de regeling.
H.7.10.A Personeel verantwoordelijk voor het screenen van passagiers, crew en hun bagage, vracht en post. Regeling: Wordt niet benoemd in de regeling.
Competentiegericht opleidingsprogramma (CBTA)
De definitie van gevaarlijke stoffen begrijpen
De (inter)nationale wetgeving van het vervoer van gevaarlijke stoffen begrijpen
Wetgeving en de scope er van kunnen toepassen
de verschillen tussen verschillende gevaarlijke stoffen kunnen benoemen
Ontwikkelen van een gevoel om te kunnen bepalen wat verboden gevaarlijke stoffen zijn
Het leren potentieel verborgen gevaarlijke stoffen te herkennen
Bekend zijn met regelgeving voor passagiers
Het begrijpen van de rollen van stakeholders binnen de toeleveringsketen
Het begrijpen van de verantwoordelijkheden van passagiers
Het begrijpen van de invloed en impact van State Operator variations
Het herkennen van gevarenklassen en subklassen
Het begrijpen van de algemene regels voor het indelen naar verpakkingsgroep
Het begrijpen dat er meerdere gevaren aanwezig kunnen zijn
Het begrijpen van de algemene regels voor het indelen naar verpakkingsgroep
Het toe kunnen passen van basis etiketteervoorschriften
Het kunnen bepalen welke documentatie benodigd is;
Bewustzijn van noodmaatregelen
Het begrijpen van de eisen in een noodsituatie van de werkgever
Het beoordelen of producten ingedeeld moeten worden als gevaarlijke stoffen behandeld.
het beoordelen of een product onder alle omstandigheden niet door de lucht vervoerd mag worden behandeld.
Het vaststellen van de klasse of divisie van een gevaarlijk goed behandeld.
Het vaststellen van de verpakkingsgroep van een gevaarlijk goed behandeld.
Het vaststellen van de vervoersnaam en het UN-nummer van een gevaarlijk goed behandeld.
Het vaststellen of vervoer door de lucht verboden is, tenzij goedkeuring of ontheffing wordt verleend.
Het uiteenzetten of bijzondere bepalingen van toepassing zijn.
Het toepassen en interpreteren van de voorschriften uit bijzondere bepalingen.
Het behandelen van welke beperkingen voor het vervoer van toepassing zijn (‘de minimis’) hoeveelheden, vrijgestelde hoeveelheden, gelimiteerde hoeveelheden, passagiersvliegtuig, enkel vrachtvliegtuig, bijzondere bepalingen, gevaarlijke stoffen per post
Het toepassen en interpreteren van de door verdragstaten en vervoerders opgelegde beperkingen
Het uiteen kunnen zetten of 'all packed in one' kan worden toegepast
Het op basis van de geldende beperkingen en variaties door verdragstaten en vervoerders ('state & operator variations') vaststellen hoe gevaarlijke stoffen verzonden kunnen worden.
Het identificeren van de beperkingen van de voorgeschreven verpakkingsinstructie
Het uiteenzetten welke verpakkingsmaterialen gebruikt moeten worden (vloeistofabsorberend, schokabsorberend, etcetera)
Het gereedmaken van een collo met gevarengoed
Het interpreteren en toepassen van de voorwaarden uit het testrapport van de gebruikte UN-geteste verpakking
Het bepalen welke kenmerken op een verpakking moeten worden aangebracht;
Het aanbrengen van de vereiste etiketten op een verpakking met gevarengoed
Het vaststellen of gebruik gemaakt kan worden van een oververpakking
Het aanbrengen van de juiste kenmerken op een oververpakking met gevarengoed.
Het aanbrengen van de juiste etiketten op een oververpakking met gevarengoed.
Het invullen van het vervoersdocument (shipper’s declaration) gevaarlijke stoffen voor een zending gevarengoed.
Het invullen van de informatie met betrekking tot gevaarlijke stoffen voor een zending gevarengoed op een luchtvrachtbrief (airwaybill).
Het toevoegen van eventueel vereiste andere documenten (goedkeuringen/ontheffingen, etcetera).
Het hebben van kennis van de voorwaarden voor het bewaren van documenten.
Het ingevulde vervoersdocument controleren op juistheid.
Het invullen en controleren op juistheid van de informatie met betrekking tot gevarengoed op een luchtvrachtbrief (airwaybill).
Het controleren of voldaan wordt aan de voorwaarden uit eventuele andere documenten (ontheffingen, goedkeuringen, etcetera).
Het controleren of voldaan wordt aan de van toepassing zijnde variaties door verdragstaten en vervoerders (state & operator variations).
Het controleren of een verpakking met gevarengoed is voorzien van de juiste kenmerken.
Het controleren of een verpakking met gevarengoed is voorzien van de juiste etiketten.
Het controleren of het juiste type collo is gebruikt voor het gevarengoed.
Het controleren of een collo gevarengoed aan de relevante verpakkingsvoorwaarden voldoet.
Het controleren of voldaan wordt aan de van toepassing zijnde beperkingen van landen en/of vervoerders.
Het uitvoeren van de acceptatiecheck aan de hand van de relevante acceptatie controlelijst (acceptance checklist).
Het beschrijven welke informatie nodig is voor het opstellen van het beladingsplan.
Het hebben van kennis van de voorwaarden voor het bewaren van documenten.
Het controleren op aanwijzingen over de aanwezigheid van ongedeclareerde gevaarlijke stoffen (hidden dangerous goods).
Het controleren op aanwijzingen over de aanwezigheid van niet-aangegeven gevaarlijke stoffen.
Het vaststellen van relevante stuwagevereisten.
Het vaststellen wat de voorwaarden zijn voor segregatie, scheiding, beperkingen per vliegtuig of compartiment.
Het controleren van aangeboden colli op aanwijzingen over de aanwezigheid van niet-aangegeven gevaarlijke stoffen.
Het vaststellen welke colli niet geladen mogen worden in verband met schade of lekkage.
Het toepassen van de stuwage-eisen (onder andere segregatie, scheiding en oriëntatie).
Het benoemen in welke gevallen gevaarlijke stoffenlabels (ULD-tags) aangebracht worden.
Het hebben van kennis over de voorwaarden voor het vervoeren van vracht naar vliegtuigen over platforms.
Het invullen van de voor gevaarlijke stoffen vereiste informatie op de NOTOC.
Het controleren of de informatie op de NOTOC overeenkomt met het beladingsplan.
Het hebben van kennis van het overhandigen van de NOTOC aan personeel belast met de belading.
Het controleren op aanwijzingen over de aanwezigheid van ongedeclareerde gevaarlijke stoffen (hidden dangerous goods).
Het toepassen van de regels van toegestane gevaarlijke stoffen in bagage.
Het toepassen van vereisten van de operator.
Het controleren van de vereisten voor passagiersbagage.
Het informeren van de pilot in command wanneer van toepassing.
Het hebben van kennis over het vervoeren van vracht/bagage naar het vliegtuig over platforms.
Het kunnen controleren op aanwijzingen voor de aanwezigheid van niet-aangegeven gevaarlijke stoffen.
Het vaststellen welke colli niet geladen mogen worden in verband met schade of lekkage.
Het toepassen van de stuwage-eisen (onder andere segregatie, scheiding, oriëntatie, beveiligen en beschermen tegen schade).
Het vergelijken of de NOTOC overeenstemt met de daadwerkelijke belading van het vliegtuig.
Het controleren of de vereisten voor de lading van bagage worden nageleefd.
Het voorzien van de juiste informatie aan de pilot in command en luchtverkeersleiding.
Het kunnen aanwijzen van gevaarlijke stoffen niet toegestaan in bagage.
Het kunnen interpreteren van een NOTOC.
Het toepassen van noodprocedures in een noodgeval.
Het kunnen informeren van de flight operations officer, flight dispatcher/air traffic control in een noodgeval.
Het informeren van hulp- of nooddiensten over de aanwezigheid van de gevaarlijke stoffen in een noodgeval.
Het toepassen van de specifieke voorwaarden voor het lossen van vliegtuigen.
Het controleren van geloste colli op aanwijzingen voor de aanwezigheid van niet-aangegeven gevaarlijke stoffen.
Het kunnen vaststellen welke colli niet geladen mogen worden in verband met schade/lekkage
Het hebben van kennis over de voorwaarden voor het vervoeren van vracht/bagage over platforms naar de vrachtfaciliteiten/bagageterminals.
Het kennen van de procedures om een ongeval met gevaarlijke stoffen te melden.
Het kennen van de procedures om een incident met gevaarlijke stoffen te melden.
Het kennen van de procedures om niet-aangegeven/verkeerd aangegeven gevaarlijke stoffen te melden.
Het kennen van de procedures om een voorval met gevaarlijke stoffen te melden.
CBTA opleidingmethodologie ICAO doc 9284 4.1
Is een functiespecifieke competentielijst opgesteld (ICAO DG personnel competency framework)?
Bevat de output het adapted competency model?
Competenties (DGR 63 bijlage H, H.5.1.C Competentiefactoren in kaart brengen ten opzichte van taken).
Omschrijving.
Prestatiecriteria.
Terugkerende en initiële training, assessmentplan, trainingsplan ICAO10147/IATA Dangerous goods training guidance versie 1
Is een assessmentplan opgesteld?
Zijn de beoordelingscriteria van de competenties duidelijk omschreven?
Worden meerdere observatiemomenten gehouden?
Zijn de conclusies van verschillende personen dezelfde?
Wordt duidelijk welke assessmentmethoden de best mogelijke zijn bevonden?
Worden zogenoemde milestones gebruikt?
Ontwikkeling van trainings- en beoordelingsmateriaal ICAO10147/IATA Trainingsbegeleiding gevaarlijke stoffen versie 1
Bevat het trainingplan de compositie en structuur van de training?
Bevat het trainingplan de syllabus?
Bevat het trainingplan milestones?
Bevat het trainingplan modules?
Worden het competentiemodel, assessmentplan en training plan gebruikt als input?
Training uitvoeren in overeenstemming met trainings- en beoordelingsplannen ICAO10147/IATA Training guideline for dangerous goods versie 1
Worden resultaten bijgehouden?
Wordt om feedback gevraagd bij cursisten?
Geven instructeurs en examinatoren feedback?
Wordt deze feedback geregistreerd?
Wordt deze feedback gebruikt om de cursus te verbeteren?
Wordt gecontroleerd of de verbeteringen het gewenste effect behaald hebben?
Wordt tabel 3-1 toegepast bij het afnemen van de assessments?
Is de tabel functiespecifiek gemaakt?
Wordt de eerder genoemde takenlijst gebruikt?
Is deze takenlijst functiespecifiek gemaakt?
Competentielijst personeel gevaarlijke stoffen
Het overzicht hieronder bevat de competenties in ICAO Doc 10147 tabel 3-1 en hoofdstuk 2. Een andere benadering is toegestaan, maar de ILT-Luchtvaartautoriteit wil onderstaande lijst minimaal terugzien in de wijze waarop de werkgever de competenties beoordeelt van haar werknemers.
Algemene competentielijst ICAO
Generieke competentie: Toepassing van procedures en naleving van de voorschriften
Identificeert en past passende procedures toe in overeenstemming met gepubliceerde instructies en in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving.
Observeerbaar gedrag
Geeft aan waar procedures en voorschriften te vinden zijn.
Volgt tijdig relevante procedures.
Voldoet aan de geldende regelgeving.
Past relevante procedurele kennis toe.
Generieke competentie: communicatie
Communiceert met passende middelen in de werkomgeving, zowel in normale als niet-normale situaties.
Observeerbaar gedrag
Zorgt ervoor dat de ontvanger klaar en in staat is om informatie te ontvangen.
Selecteert op de juiste manier wat, wanneer, hoe en met wie te communiceren.
Brengt boodschappen duidelijk, nauwkeurig en beknopt over.
Bevestigt dat de ontvanger belangrijke informatie correct begrijpt.
Luistert actief en toont begrip bij het ontvangen van informatie.
Stelt relevante en effectieve vragen.
Voltooit nauwkeurige rapporten zoals vereist door operationele procedures.
Kondigt afwijkingen aan van normale of beoogde omstandigheden.
Gebruikt en interpreteert non-verbale communicatie op de juiste manier.
Generieke competentie: Leiderschap, teamwork en zelfsturing
Toont effectief leiderschap, teamwork en zelfsturing
Toont effectief leiderschap, teamwork en zelfsturing.
Observeerbaar gedrag
Stimuleert teamparticipatie en open communicatie.
Toont initiatief en geeft richting wanneer dat nodig is.
Betrekt anderen bij de planning.
Houdt rekening met input van anderen.
Geeft en ontvangt constructief feedback.
Pakt conflicten en meningsverschillen op een constructieve manier aan en lost ze op.
Oefent daadkrachtig leiderschap uit.
Geeft fouten toe en neemt verantwoordelijkheid voor eigen prestaties, detecteert en lost eigen fouten op.
Voert instructies uit wanneer dat wordt voorgeschreven en past effectieve interventiestrategieën toe wanneer dat nodig is.
Grijpt vol vertrouwen in wanneer dit belangrijk is voor de veiligheid.
Evalueert zelf de effectiviteit van actie.
Generieke competentie: Probleemoplossing en besluitvorming
Identificeert voortijdig problemen en lost actuele problemen tijdig op met behulp van besluitvormingstechnieken.
Observeerbaar gedrag
Zoekt nauwkeurige en adequate informatie uit geschikte bronnen.
identificeert en verifieert wat en waarom er iets mis is gegaan.
Maakt gebruik van de juiste probleemoplossende strategieën.
Volhardt in het oplossen van problemen terwijl veiligheid voorop staat.
Maakt gebruik van passende en tijdige besluitvormingstechnieken.
Stelt op de juiste manier prioriteiten.
Identificeert, beoordeelt en beheert risico's en bedreigingen voor de veiligheid effectief.
Past zich aan wanneer de persoon wordt geconfronteerd met situaties waarin geen begeleiding of procedure bestaat.
Wanneer een gebeurtenis kan escaleren, herkent de persoon deze en beheerst de situatie.
Generieke competentie: workload management
Behoudt de beschikbare werkcapaciteit door taken te prioriteren en te verdelen met behulp van de juiste middelen.
Observeerbaar gedrag
Oefent zelfbeheersing uit in alle situaties.
Oefent Plannen, prioriteren en plannen van taken effectief uit.
Beheert de tijd efficiënt bij het uitvoeren van taken.
Biedt en geeft hulp, delegeert waar nodig.
Zoekt en aanvaardt hulp, als dat van toepassing is.
Controleert, evalueert en controleert acties gewetensvol.
Controleert of taken worden voltooid met het verwachte resultaat.
Beheert en herstelt van onderbrekingen, afleidingen, variaties en storingen tijdens het uitvoeren van taken.