Buisleidingen

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt toezicht op exploitanten van buisleidingen. Dat toezicht richt zich op het transport van aardolieproducten en gevaarlijke stoffen. Dit doet de ILT namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Deze taak staat in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) met de bijbehorende regeling.

Veiligheidsbeheerssysteem

Volgens het Besluit moeten exploitanten een veiligheidsbeheerssysteem (VBS) invoeren om  ongewone voorvallen (zoals lekkage) te voorkomen. En de eventuele gevolgen daarvan te beperken. Zo’n systeem moet bestaan uit 12 elementen. Deze staan in de bijlage van het besluit. De vereisten zijn uitgewerkt in de norm NEN 3655:2020. Verder zijn er bijvoorbeeld verplichtingen dat buisleidingen niet te dicht op kwetsbare objecten, zoals woningen, mogen liggen. Voor het gebruiken van buisleidingen is geen vergunning nodig. Wel hebben de gemeenten de taak om een veilige ligging van buisleidingen te regelen via bestemmingsplannen.

Werking van het besluit

Sinds 2011 geldt het Besluit voor buisleidingen voor aardolieproducten en aardgas. Voor de chemieleidingen geldt dat sinds 2014. Het gaat om leidingen met een hoge druk of buisleidingen met een grote diameter. De leidingen die onder dit Besluit vallen liggen buiten bedrijfsterreinen door het hele land. Een aantal leidingen vallen ook onder de Mijnbouwwet. In die gevallen heeft Staatstoezicht op de Mijnen (Sodm) een wettelijke taak met bijbehorende bevoegdheden. Dit geldt ook voor leidingen die onder de Gaswet vallen. De eisen van het Bevb richten zich vooral op de externe veiligheid voor mens en milieu. In Nederland zijn ongeveer 45 leidingexploitanten actief met in totaal 18.000 kilometer buisleiding.