Verpakken

De wet geeft precies aan welke gevaarlijke stoffen in welke verpakking kunnen worden vervoerd. Daarbij is rekening gehouden met bijvoorbeeld de bijtende werking van stoffen en vorming van gassen die de verpakking onder druk kunnen zetten. Goede verpakking, etikettering en documentatie beperken de risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen.

De afzender is verantwoordelijk voor de juiste verpakking van de gevaarlijke stof. Om te bepalen in welke verpakkingen een stof vervoerd mag worden, is er de lijst gevaarlijke stoffen in de IMDG-code. In die lijst kunt u het UN-nummer (het United Nation nummer toegewezen aan gevaarlijke stoffen) opzoeken van de stof die u gaat vervoeren.

Daarnaast moet u weten in welke verpakkingsgroep een stof valt. Een UN-nummer kan meerdere malen in de lijst voor komen, met meerdere verpakkingsgroepen. In het Material Safety Data Sheet van het product staat, indien van toepassing, de verpakkingsgroep aangegeven.

Er zijn 3 verpakkingsgroepen:

  • Verpakkingsgroep I voor zeer gevaarlijke stoffen.
  • Verpakkingsgroep II voor gevaarlijke stoffen.
  • Verpakkingsgroep III voor minder gevaarlijke stoffen.

Verpakkingen in verpakkingsgroep I moeten zwaardere testen doorstaan dan verpakkingen in groep II en III. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om val- en drukproeven.

Verpakkingsinstructies

Als u het UN-nummer en de verpakkingsgroep hebt, kunt u vaststellen aan welke voorschriften de verpakking moet voldoen. De lijst voor gevaarlijke stoffen verwijst met nummers naar de verpakkingsinstructies en bijzondere bepalingen voor collo, IBC's (Intermediate Bulk Containers) en tankcontainers. Als er bij één van deze verpakkingsoorten geen verpakkingsinstructie staat vermeld, mag u de stof niet in die verpakking vervoeren.

De verpakkingsinstructies staan in hoofdstuk 4.1 van de IMDG-code. Ze zijn gerangschikt op nummer en geven precies aan in welke verpakkingen de stof vervoerd mag worden. Daarbij gaat het onder andere om soort materiaal, samenstelling en maximale inhoud. Bijzondere verpakkingsvoorschriften zijn ook gerangschikt naar nummer. Daaronder staan de uitzonderingen voor het verpakken van een bepaalde stoffen en extra eisen aan bijvoorbeeld afsluitingen.

Ten slotte vermeldt hoofdstuk 4.1 van de IMDG-code de algemene voorschriften voor het verpakken van gevaarlijke stoffen. Specifieke voorschriften uit de lijst gevaarlijke stoffen gaan daarbij altijd boven de algemene voorschriften.

Goedgekeurde verpakkingen

Gevaarlijke stoffen mogen in de meeste gevallen alleen vervoerd worden in goedgekeurde verpakkingen. Deze zijn te herkennen aan het UN-keur. Een fabrikant kan dit merk aanbrengen zodra een prototype van de verpakking namens TNO-verpakkingen (voor Nederland) is goedgekeurd. De fabrikant stelt daarvoor een certificaat op waarin een kenmerk is vermeld.

Goedgekeurde verpakkingen zijn te herkennen aan een kenmerk dat is opgebouwd uit cijfers, letters en symbolen met informatie over de verpakking. Uit die informatie blijkt onder andere welke fabrikant de verpakking heeft gemaakt en in welk jaar. Ook kunt u hieraan zien of de verpakkingen geschikt zijn voor vaste stoffen of vloeistoffen. Informatie over de betekenis van alle symbolen uit het kenmerk vindt u in dit overzicht. verpakkingen die schade of zwakte vertonen mogen niet meer gebruikt worden voor het vervoer.

Verpakkingen kunnen worden gereconditioneerd voor hergebruik. Het bedrijf dat deze reconditionering uitvoert brengt na reconditionering een kenmerk aan waaruit blijkt dat het gereconditioneerde verpakkingen betreft.