Bestuurders en commissarissen moeten in hun dagelijks functioneren blijven voldoen aan de eisen van geschiktheid en betrouwbaarheid. Als daar twijfel over ontstaat, kan de Autoriteit woningcorporaties (Aw) een tussentijdse toetsing uitvoeren. Dit gebeurt pas na onderzoek van de Raad van Commissarissen (RvC) en de Aw.

Krijgt de RvC na de benoeming van een bestuurder of commissaris signalen die van invloed kunnen zijn op diens functioneren? Of zijn die signalen aanleiding om te twijfelen over de geschiktheid of betrouwbaarheid van de bestuurder of commissaris? Dan is het aan de RvC om hierover een onderbouwd standpunt in te nemen. Wanneer de onderbouwing en het standpunt van de RvC de twijfel over de geschiktheid en betrouwbaarheid bij de inspecteur toezicht van de Aw niet wegneemt, kan deze een onderzoek instellen.

Als na dit onderzoek de twijfels niet zijn weggenomen, kan de Aw besluiten tot een tussentijdse toets. Deze toetsing wordt gezien als een voortzetting/verdieping van het eerdere onderzoek door een andere afdeling van de Aw. De methode van toetsing is hetzelfde als die bij de zienswijze geschiktheid en betrouwbaarheid. Een tussentijdse toetsing gebeurt alleen in uitzonderlijke situaties.

De Aw kan op verschillende manieren op de hoogte komen van nieuwe feiten en omstandigheden:

  • Via de toezichthouder van de Aw.
  • Door een melding van de persoon of de instelling zelf, bijvoorbeeld de RvC.
  • Door een melding door een externe partij. Bijvoorbeeld een andere toezichthouder, een marktpartij, media of de Belastingdienst.

Tussentijdse toetsing alleen in uitzonderlijke situaties

Een negatief oordeel van een tussentijdse toetsing kan ingrijpende gevolgen kan hebben voor de bestuurder of commissaris, die op dat moment al in functie is. Daarom vindt toetsing na de benoeming alleen plaats als er sprake is van een uitzonderlijke situatie. Bijvoorbeeld wanneer een bestuurder of commissaris, of de organisatie waarvan hij het beleid mede bepaalt, wet- en regelgeving heeft overtreden. Het moet dan wel gaan om een overtreding die mogelijk tot een negatieve zienswijze zou hebben geleid, als deze bekend was geweest bij de beoordeling zienswijze.

Proportionaliteit en rechtvaardiging zijn belangrijke uitgangspunten bij de afweging voor een toetsing na benoeming. De Aw kijkt hierbij naar de aard, de zwaarte en de diversiteit van de signalen.

Intrekking met terugwerkende kracht

  • De woningcorporatie heeft bij de aanvraag geschiktheid en betrouwbaarheid onvolledige informatie aangeleverd, of informatie niet aangeleverd. De Aw kan dan op verkeerde gronden tot haar oordeel zijn gekomen. Een vermoeden hiervan is reden voor verder onderzoek en eventueel toetsing van de geschiktheid en betrouwbaarheid na de benoeming.

    Wanneer deze toetsing tot een negatief oordeel leidt, kan de eerder afgegeven zienswijze met terugwerkende kracht worden ingetrokken. 
     
  • Na de afgifte van de zienswijze is er sprake van nieuwe feiten of omstandigheden, die leiden tot gerede twijfel over de geschiktheid en betrouwbaarheid. De Aw kan dit verder onderzoeken en besluiten tot toetsing van de geschiktheid en betrouwbaarheid na de benoeming.

    Wanneer deze toetsing  tot een negatief oordeel leidt, kan de eerder afgegeven zienswijze worden ingetrokken. De intrekking van de zienswijze heeft in dit geval geen terugwerkende kracht. 

Hoe werkt een tussentijdse toetsing na de benoeming?

Als de Aw een signaal krijgt dat er twijfel is over de geschiktheid en betrouwbaarheid, onderzoekt zij eerst het signaal. Onderdeel van dit onderzoek is een gesprek met de voorzitter RvC en de betreffende bestuurder. Als de twijfel niet wordt weggenomen, dan kan de Aw overgaan tot de tussentijdse toets. Hoe die tussentijdse toets eruit ziet, is afhankelijk van de situatie.

Leidt de tussentijdse toetsing niet tot een negatief oordeel? Dan kan de betreffende bestuurder of commissaris in functie blijven.

Is het oordeel naar aanleiding van de tussentijdse toetsing negatief? Dan informeert de Aw de voorzitter RvC en de getoetste persoon hierover voordat een voornemen tot intrekking van de eerder verstrekte zienswijze geschiktheid en betrouwbaarheid wordt opgesteld.

Bij een voornemen tot de intrekking van de eerder afgegeven zienswijze van de Aw, krijgen belanghebbenden de gelegenheid om daarop een zienswijze te geven. De Aw betrekt deze zienswijze bij de definitieve beoordeling.  

Bezwaar en beroep

Tegen een intrekking van de eerder afgegeven zienswijze van de Aw kunnen belanghebbenden bezwaar maken. Dat kan door een bezwaarschrift in te dienen. Dit moet binnen 6 weken na de dag waarop de zienswijze is verzonden. Een ambtelijke hoorcommissie van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) behandelt daarna uw bezwaarschrift. Na een (eventuele) hoorzitting neemt deze commissie een beslissing over uw bezwaarschrift. Belanghebbenden die het niet eens zijn met deze beslissing, kunnen in beroep gaan bij de rechtbank.

Stuur het bezwaarschrift naar:

ILT
Juridische zaken
Bezwaar en beroep
Postbus 16191
2500 BD Den Haag