Als eigenaar en/of schipper van historische zeilende passagiersschepen moet u zich houden aan de regels uit het ES-TRIN. Omdat deze internationale regelgeving niet meer overal aansluit op de huidige praktijk, heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een Kader 2025 voor historische zeilende passagiersschepen opgesteld. In deze brief leest u wat dat voor u als eigenaar en/of schipper betekent.
Waarom is er een Kader 2025?
De aanpassing van het ES-TRIN duurt nog een paar jaar. Vertegenwoordigers van de sector en de Rijksoverheid willen daar niet op wachten. De veiligheid aan boord van historische zeilende passagiersschepen kan namelijk deels nu al beter. Het Kader 2025, dat nieuwe regels stelt in aanvulling op het ES-TRIN, is samen met de sector opgesteld.
Hoe is dit kader gemaakt?
De ILT heeft onderzoeksresultaten, gesprekken met de sector en aanvullende onderzoeken gebruikt. Vervolgens is er een concept van het kader gepubliceerd, waarop iedereen uit de sector kon reageren. De 1e versie van het kader is eind maart gepubliceerd.
Tegelijk met het versturen van deze brief publiceert de ILT de 2e versie van het kader. In deze versie zijn nieuwe eisen voor smalle schepen verwerkt. TNO voert in opdracht van de ILT nog onderzoek uit naar de risico’s van splitsen en knopen in HMPE-lijnen (Dyneema). Zijn deze bekend? Dan publiceert de ILT een nieuwe versie van het kader.
Welke regels moet u volgen?
Een deel van de aangepaste eisen uit het Kader 2025 zijn op dit moment niet in de wet vastgelegd. Daarom geeft de ILT met deze brief extra uitleg over wat het kader voor u betekent. Zodat u weet aan welke (certificerings)eisen u zich moet houden en hoe de ILT toezicht houdt op de bruine vloot.
Verwachte aanpassingen ES-TRIN 2027
Op basis van het onderzoek brengt de ILT een aantal punten uit het Kader 2025 onder de aandacht bij het Cesni (Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart). Met de bedoeling dat het Cesni deze eisen opneemt in het ES-TRIN in 2027. Deze punten uit het kader zijn:
- Artikel 20.08:
De diameters genoemd bij de lengtes 16 en 17 meter. - Artikel 20.10:
De diameters genoemd bij de lengtes 11, 12 en 13 meter. - 2.9 Fokkebomen:
Gehele paragraaf. - 2.10 Ra’s:
Gehele paragraaf. - Artikel 20.14:
De breeksterkte en aantal kabels genoemd bij de mastlengtes 19 tot en met 25 meter.
Tot deze wijziging van het ES-TRIN en de Binnenvaartregeling ingaan, hanteert de ILT bij de behandeling van aanvragen de huidige normen van hoofdstuk 20 van het ES-TRIN.
Overtredingen die voorlopig zijn toegestaan
De ILT staat overtredingen van de letterlijke tekst van sommige artikelen van het ES-TRIN voorlopig toe.
- Artikel 20.07:
De diameters genoemd bij de lengtes 8 en 9 meter. - Artikel 20.12:
De diameters genoemd bij de lengtes 1, 2 en 3 meter. - Artikel 20.14:
Het aantal kabels genoemd bij de lengtes 11, 12, 17 en 18 meter.
Het aantal kabels en breeksterkte genoemd bij de lengtes 8, 9 en 10 meter. - Artikel 20.14, lid 8:
Wanneer de alternatieve benadering gevolgd wordt, zoals genoemd in het kader, onder artikel 20.14, lid 9 en 10. - Artikel 20.15:
Het maximaal aantal verplichte schijven is 6. - Het gebruik van Hoog Modulus PolyEthyleen (HMPE) onder de voorwaarden genoemd in het kader, onder paragraaf 2.15.
Verplichte normen uit het kader
De ILT hanteert bij de toepassing van het ES-TRIN de volgende interpretatie, zoals in het kader opgenomen.
- Artikelen 20.07, 20.08, 20.09, 20.10, 20.11 en 20.12:
- De vermelde wanddikte.
- Artikel 20.06, criteria waaraan houten rondhouten moeten voldoen:
- Vrij van grote windscheuren. Wanneer de windscheuren groter zijn dan in de branchenorm is aangegeven, moet de windscheur ter beoordeling voorgelegd worden aan de aangewezen keuringsinstantie.
- Windscheuren moeten afwateren.
- Gelijmde reparaties moeten onder geconditioneerde omstandigheden zijn uitgevoerd, goed vastzitten en gelijk liggen met het omringde oppervlak.
- Vochtgehalte is minder dan 22%.
- Artikel 20.06 – nadere invulling:
- Bij gebruik van andere materialen dan massief niet-verlijmd hout, de elasticiteitsmodulus en andere eigenschappen van het materiaal middels een voor dat materiaal gebruikelijk certificaat worden aangetoond.
- Voor elk rondhout geldt dat deze toegepast mag worden nadat:
- Van elk nieuw rondhout, niet gemaakt van massief niet-verlijmd hout, de onderliggende berekening door de Commissie van Deskundigen goedgekeurd is.
- Elk nieuw rondhout door de Commissie van Deskundigen beoordeeld is.
- Grote reparaties door de Commissie van Deskundigen beoordeeld zijn.
- Artikel 20.07 – lid 2:
- Mastbeslag en mastbanden, zalingen en ezelshoofden moeten aan de volgende eisen voldoen:
- Voldoende sterk gedimensioneerd.
- Deugdelijk aangebracht of bevestigd.
- Niet leiden tot vochtophoping.
- Als verschillende soorten materialen zijn gebruikt, bijvoorbeeld staal op aluminium:
- Gedemonteerd kunnen worden, en
- Galvanisch van elkaar gescheiden zijn.
- Mastbeslag en mastbanden, zalingen en ezelshoofden moeten aan de volgende eisen voldoen:
- Artikel 20.13 – lid 4:
- Voor ‘draden’ wordt gelezen ‘onderdelen van staand en lopend want’.
- Artikel 20.13 – nadere uitwerking:
- Stagen moeten uit zo min mogelijk onderdelen zijn samengesteld.
- In staand want is een opeenvolging van sluitingen niet toegestaan.
- In lopend want zijn maximaal 2 opeenvolgende sluitingen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- Wanneer dat nodig is voor verdraaien van een blok voor het goed lopen van de lijn om schavielen te voorkomen.
- Dit vastgelegd is in het tuigboek.
- Het gebruik ervan voldoet aan de richtlijnen voor het gebruik van sluitingen, zoals aangegeven door de fabrikant.
- Artikel 20.14 – lid 2:
- Voor ‘kluiverboom’ moet gelezen worden ‘kluiverboom/boegspriet’.
- De vermelde breeksterkten gelden voor elke individuele stag.
- Artikel 20.14 – lid 6, aanvullend:
- De sluitingen moeten voldoen aan NEN-EN 13889.
- Bouten, sluitingen, ogen en spanschroeven zijn deugdelijk geborgd door het toepassen van bijvoorbeeld een nylockmoer, een moer en contramoer, moer en vleugelmoer, verbindingspen met borgveer.
- Artikel 20.14 – lid 8:
- Voor ‘waterverplaatsing’ wordt gelezen ‘maximale waterverplaatsing’.
- Artikel 20.14 – lid 6, aanvullend:
Geheel. - Paragraaf 2.16: Tuigboek.
Geheel. - Paragraaf 2.17: Overgangsbepalingen.
Geheel.
Met het Kader 2025 wil de ILT zorgen voor een redelijk beleid in certificering, toezicht en handhaving. De ILT houdt daarbij rekening met de belangen van de schippers en eigenaren van historische zeilende passagiersschepen. Uiteindelijk is het doel van dit kader de veiligheid op het water en aan boord, van bemanning en passagiers.