Een afwijkende stand van een vliegtuig (upset) en controleverlies behoren tot de belangrijkste risicofactoren voor dodelijke ongevallen in de commerciële luchtvaart. De preventie ervan is een strategische prioriteit. De opleiding ‘Upset Prevention and Recovery Training’ (UPRT) moet piloten beter voorbereiden op deze risico's. Om de UPRT-opleiding te mogen geven, moeten brevethouders, instructeurs, of personen die een brevet of instructiebevoegdheid willen, diverse stappen zetten.
Er zijn onder meer nieuwe opleidingseisen opgesteld om piloten beter voor te bereiden op ongunstige omstandigheden als upset en controleverlies. Deze opleiding wordt ‘Upset Prevention and Recovery Training’ (UPRT) genoemd. Recent zijn voorschriften voor UPRT van kracht geworden. Deze pagina beschrijft welke stappen brevethouders, instructeurs, of personen die een brevet of instructiebevoegdheid willen, moeten zetten om een UPRT-kwalificatie te krijgen.
UPRT-voorschriften per doelgroep
Brevethouders die op dit moment nog geen UPRT-kwalificatie hebben, hoeven niets te doen. Brevethouders die betrokken zijn bij Commercial Air Transport krijgen UPRT-training aangeboden door de operator, op grond van EU Verordening 965/2012.
De volgende Approved Training Organisations (ATO’s) moeten UPRT in hun trainingsprogramma opnemen:
- ATO's die opleiden voor een Airline Transport Pilot Licence (ATPL)(A).
- ATO's die opleiden voor een Commercial Pilot Licence (CPL)(A), of Multi-crew Pilot Licence (MPL).
- ATO's die opleiden voor class- of type ratings voor single-pilot aeroplanes operated in multi-pilot operations, single-pilot non-high-performance complex, high performance complex aeroplanes en multi-pilot aeroplanes ratings.
Bestaande trainingsprogramma’s
ATO’s moeten uiterlijk 20 december 2019 UPRT in de bestaande, bovengenoemde trainingsprogramma’s geintegreerd hebben. De integratie van UPRT-training is een non-prior-approval-wijziging. Naast inzicht in de wijziging in het trainingsprogramma moet inzichtelijk worden gemaakt dat de instructeurs gekwalificeerd zijn voor UPRT. En dat de Flight Simulation Training Devices (FSTD’s) en luchtvaartuigen die voor de opleiding worden ingezet aan de UPRT-voorwaarden voldoen.
Is UPRT per 20 december 2019 nog niet in een trainingsprogramma geïntegreerd? Dan zal de ILT handelen in overeenstemming met ARA.GEN.350.
Nieuwe trainingsprogramma’s
Wil een ATO 1 of meer van bovengenoemde trainingsprogramma’s nieuw aan hun scope toevoegen? Dan wordt verwacht dat deze ATO UPRT gelijk in deze nieuwe opleiding integreert.
Huidige cursisten
Is er sprake van een situatie waarbij opleidingen voor bovengenoemde brevetten en ratings vóór 20 december 2019 zijn begonnen en nog geen UPRT-instructie bevatten? Dan kunnen deze zonder aanvullende voorwaarden worden voortgezet. Deze opleidingen moeten uiterlijk 20 december 2021 zijn afgerond, inclusief skill test.
Nieuwe cursisten
Voor opleidingen die nieuw beginnen, wordt aangeraden de UPRT-instructie in de opleiding te integreren. Vanaf 20 december 2019 is het vereist dat de opleiding de UPRT-instructie bevat.
Vrijstelling op basis van eerdere ervaring
In Nederland gold geen nationale regelgeving voor UPRT. Binnen de UPRT-opleiding voor nieuwe kandidaten kan daarom geen vrijstelling worden verleend op basis van eerdere training en ervaring.
Opleiding advanced UPRT en advanced UPRT-instructeurs
Een ATO kan ook de advanced UPRT-opleiding, of de opleiding van de instructeur voor de advanced UPRT-opleiding aanbieden. De ATO kan deze erkenning aanvragen via haar prior-approval-proces. Het trainingsprogramma voor de advanced UPRT-module moet zijn gebaseerd op FCL.745 en bijbehorende AMC’s. Het trainingsprogramma voor de opleiding van advanced UPRT-instructeurs dient te zijn gebaseerd op FCL.915(e) en bijbehorende AMC’s.
Aanwijzen instructeurs
Op dit moment zijn er nog geen instructeurs gekwalificeerd voor advanced UPRT en voor het opleiden van bijbehorende instructeurs. Daarom geldt het volgende. Vraagt een ATO een erkenning aan voor de UPRT-instructie module (bedoeld in FCL.915(e))? Dan draagt deze ATO een instructeur voor die zij op basis van ervaring geschikt acht om anderen op te leiden als advanced UPRT-instructeur. De voordracht van deze instructeur maakt onderdeel uit van de goedkeuringsaanvraag voor de UPRT-instructie module. De ATO moet motiveren waarom zij de betreffende instructeur voordraagt. Hierbij moet de ATO tenminste aantonen dat de voorgedragen instructeur:
- een geldige instructiebevoegdheid heeft;
- voldoet aan de minimale eisen in FCL.915(e)(1)(i) en ruime (FCL.915(e)(3)(i));
- recente ervaring heeft met het geven van instructie in UPRT;
- voldoet aan de voorwaarden gesteld in het AMC- en GM-materiaal bij FCL.935(e), waar van toepassing.
Keurt de ILT de voordracht goed? Dan wordt de advanced UPRT-instructeur op grond van FCL.900 (b)(1) (en in afwijking van FCL.915(e)(3)) gekwalificeerd om de advanced UPRT-instructie te verzorgen. En om andere instructeurs op te leiden als advanced UPRT-instructeur, als bedoeld in FCL.915(e). De ILT combineert deze kwalificatie met het goedkeuren van de UPRT-instructiemodule. Bij deze goedkeuring wordt de opleidingsmodule expliciet op het ATO-certificaat vermeld. Vanaf dat moment kan de ATO andere instructeurs opleiden als advanced UPRT-instructeur. Op deze manier kunnen zoveel mogelijk instructeurs op een gestandaardiseerde wijze in bezit komen van de advanced UPRT-kwalificatie.
De hierboven genoemde, door de ILT op grond van FCL.900 (b)(1) afgegeven kwalificatie is maximaal een jaar geldig. Daarna moet de instructeurvoldoen aan de verlengingseisen voor de betreffende bevoegdheid, in overeenstemming met FCL.900 (b)(2).
Bovengenoemde methode om instructeurs voor advanced UPRT-instructie voor te dragen kan tot 20 december 2019 worden toegepast. Vanaf dat moment wordt verondersteld dat deze bevoegdheid bij Nederlandse ATO’s kan worden verkregen.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
- basic UPRT: basic UPRT-oefeningen in de CPL- en ATPL-opleiding;
- advanced UPRT: zoals bedoeld in FCL.745.A.
Basic UPRT
Voor instructeurs die instructie geven in basic UPRT gelden geen aanvullende eisen. Het is de verantwoordelijkheid voor de ATO om zeker te stellen dat deze instructeurs competent zijn om de volledige basic UPRT-instructie te verzorgen. En om herstelmanoeuvres uit te voeren als dat vereist is. Van belang is dat de uitvoering van de basic UPRT-oefeningen binnen de ‘recommended training envelope’ blijven. Zie ook GM1 to Appendix 3; Appendix 5 – (a).
Advanced UPRT
Instructeurs die de advanced UPRT-training verzorgen, moeten hiervoor gekwalificeerd zijn. Instructeurs kunnen deze kwalificatie krijgen door de advanced UPRT-instructie-opleiding te volgen, als bedoeld in FCL.945(e). Deze opleiding kan worden gevolgd bij een ATO die voor deze instructeursopleiding is erkend.
Instructeur voor instructie van advanced UPRT-instructeurs
Om in aanmerking te komen voor de bevoegdheid om instructie te geven in de opleiding van advanced UPRT-instructeurs moet de instructeur voldoen aan de voorwaarden in FCL.915(e)(3). Dit betekent:
- tenminste 25 uur ervaring in het geven van UPRT-instructie op grond van FCL.745.A, inclusief recente ervaring (FCL.915(e)(2));
- een assessment of competence.
De examinator die dit assessment heeft afgenomen, tekent het privilege af in het logboek van de kandidaat (FCL.915(e)(4)).
Voor examinatoren gelden geen aanvullende voorwaarden. Voor Flight Instructor Examiners geldt dat zij bevoegd zijn om het assessment of competence af te nemen (genoemd in FCL.915 (e)(3)(ii)) als zij de advanced UPRT-instructeursopleiding hebben voltooid. Dit in overeenstemming met FCL.915(e)(3)).
Afkortingen
- AMC: Acceptable Means of Compliance
- ATO: Approved Training Organisation
- ATPL: Airline Transport Pilot Licence
- ARA: Authority Requirements Aircrew
- CPL: Commercial Pilot Licence
- FSTD: Flight Simulation Training Device
- MPL: Multi-crew Pilot Licence
- UPRT: Upset Prevention and Recovery Training