Bouwopgave woningcorporaties op dit moment niet haalbaar

Voor woningcorporaties zijn de afspraken over de bouwopgave tot en met 2030 niet haalbaar op dit moment. Dit constateert de Autoriteit woningcorporaties (Aw) in de Staat van de corporatiesector. De Aw pleit ook voor meer sturing door de overheid op betaalbare bouwlocaties voor nieuwbouw door corporaties.

Ook benadrukt de Aw het belang voor het behouden van de balans tussen de financiële middelen en de maatschappelijke opgaven van corporaties. Stijgende rentes, bouwkosten en het huurprijsbeleid beïnvloeden deze balans namelijk negatief. Het huurprijsbeleid van het Rijk verdient in dit verband meer aandacht.

De Staat van de corporatiesector 2023 is vandaag door demissionair minister De Jonge van Binnenlandse Zaken aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer. In de jaarlijkse Staat van de corporatiesector geeft de Aw een beeld van belangrijke actuele ontwikkelingen in de sector. Ook agendeert ze hierin risico’s voor het goed functioneren van het corporatiestelsel.

Realistische afspraken

De huidige afspraken tussen overheden en corporaties voor het aanpakken van de bouwopgave bevatten veel intenties en zijn te weinig concreet. Volgens deze afspraken moeten er 250.000 sociale huurwoningen worden gebouwd voor mensen met een laag inkomen plus 50.000 huurwoningen in het middensegment. Het is daarom belangrijk dat er duidelijke afspraken komen, die laten zien wat er wel haalbaar is op korte termijn. Het nakomen van deze afspraken is essentieel voor het behoud van vertrouwen bij huurders en woningzoekenden in de overheid en corporaties. Het is van belang dat corporaties zich blijven inzetten om het woningtekort te verkleinen.

Meer bouwlocaties met betaalbare grondprijzen

Om de gewenste groei in nieuwbouwwoningen door corporaties te behalen, zijn betere randvoorwaarden nodig. Het is van groot belang dat de overheid zorgt dat er binnen lopende gebiedsontwikkelingen meer betaalbare bouwgrond komt voor nieuwbouw door corporaties. Ook is het belangrijk dat het Rijk zo snel mogelijk beleid ontwikkelt over het aandeel betaalbare woningen dat corporaties bouwen en daaraan vasthoudt. Zo kunnen gemeenten, grondbezitters en projectontwikkelaars al bij het begin van de gebiedsontwikkeling rekening houden met de lagere grondprijzen voor deze nieuwbouwwoningen.

Balans tussen opgaven en middelen

Hoewel de financiële positie van de corporatiesector eind 2022 erg goed is, is er onzekerheid over de financiële balans tussen opgaven en middelen. De onzekerheid ontstaat door het veranderende beleid voor de woningmarkt en de wisselende macro-economische omstandigheden. Het risico hierbij is dat corporaties te vroeg remmen op (maatschappelijk wenselijke) investeringen. Rijk en corporaties zijn samen verantwoordelijk voor een vertrouwenwekkend kader en proces dat voldoende zekerheid biedt dat er steeds een balans wordt gevonden tussen opgaven en middelen.

Huurprijsbeleid

Het huurprijsbeleid van het Rijk kenmerkt zich de afgelopen jaren door een sterke oriëntatie op betaalbare huurprijzen. De huurverlaging van 1 juli 2023 was hierbij een belangrijke stap. Er is echter minder aandacht geweest voor de negatieve effecten van dit huurbeleid voor de corporaties, de huurders en de woningzoekenden. Als huurprijzen dalen of minder stijgen dan de kosten, kunnen corporaties minder investeren in nieuwbouw en verduurzaming. Het huurprijsbeleid zou meer rekening moeten houden met alle relevante effecten. Zoals de verhouding tussen de kwaliteit en huurprijs van woningen en de relatie tussen de maatschappelijk gewenste investeringen in woningen en de opbrengsten uit verhuur. Ook het effect van de huurtoeslag op betaalbaarheid verdient meer aandacht.