Toezichtsignaal Quickscan Project Mainport Rotterdam

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft onderzocht in hoeverre de regels uit het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro) met betrekking tot het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) doorwerking hebben gevonden in de 13 relevante bestemmingsplannen van 6 Zuid-Hollandse gemeenten en 1 Zeelandse gemeente. Deze omvatten het gehele gebied waarop Barro-titel 2.2 betrekking heeft.

De planologische realisatie van de maatregelen was hierbij onderwerp van onderzoek. De concrete voortgang van de maatregelen wordt bijgehouden in de voortgangsrapportages van het programma PMR/750.

PMR: doelstelling en regeling

De Planogische Kernbeslissing (PKB) voor het Project Mainportontwikkeling (PMR) voorziet erin dat mainport Rotterdam wordt versterkt en dat tegelijk wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van de leefomgeving in het Rijnmondgebied.

De landaanwinning van maximaal 1000 hectare netto haven- en industriegebied (beter bekend als de Tweede Maasvlakte) moet worden gecompenseerd met natuur in de directe omgeving van de Maasvlakte. Verder komt er in de omgeving van Rotterdam 750 hectare nieuw natuur- en recreatiegebied bij. De doorwerking van het PMR, zoals geformuleerd in de PKB is bestendigd in het Barro, titel 2.2. De regels uit het Barro hebben betrekking op de aanwijzing en begrenzing van zowel het landaanwinningsgebied, het duincompensatiegebied, het bodembeschermingsgebied en natuur- en recreatiegebieden.

Naleving Barrotitel voldoende, maar aantal hectares slecht meetbaa

Uit het ILT onderzoek komt naar voren dat in het merendeel van de beoordeelde bestemmingsplannen aandacht is voor doorwerking van de Barro-titel betreffende het PMR. De doelstelling van het PMR is in de toelichting terug te vinden en ook zijn bestemmingen opgenomen die bijdragen aan het PMR. Er zijn geen bestemmingen opgenomen die in strijd zijn met de doelstellingen van het PMR.

Het is echter niet meetbaar in hoeverre het in de PMR bedoelde aantal hectares natuur- en recreatiegebied in de bestemmingsplannen als natuur bestemd is. Het is hierdoor niet duidelijk of voldoende hectares planologisch zijn vastgelegd, zoals in het Barro staat aangegeven.

Uit de onderzochte bestemmingsplannen wordt eveneens niet duidelijk of sprake is van nieuwe of bestaande bestemmingen, met andere woorden of er daadwerkelijk sprake is van compensatie. Dit zou kunnen worden aangetoond met een retrospectieve toets.

Werking stelsel onvoldoende

Wat in de nota van toelichting van het Barro staat over het aantal te compenseren hectares is door middel van de regel niet toetsbaar. Het artikel in het Barro draagt maar voor een deel bij aan het dichterbij brengen van het achterliggende doel. Het stelsel zoals bedoeld in de SVIR werkt voor wat betreft Barro-titel 2.2 onvoldoende. Dit wil niet zeggen dat daarmee ook de uitvoering van het PKB in gevaar is. Dit onderzoek doet daarover geen uitspraak.