Inspectiesignaal Toezicht Provincies met EHS

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt toezicht op de provinciale uitvoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

Deze tussen najaar 2012 en voorjaar 2013 uitgevoerde controle richt zich op de onderdelen:

  1. De jaarlijkse verslaglegging aan provinciale staten over een aantal met name in de Wet ruimtelijke ordening genoemde onderwerpen (Wro artikel 10.1, lid 2).
  2. Het hebben van een structuurvisie (Wro artikel 2.2)
  3. De opname en uitwerking van de wettelijke eisen in provinciale verordeningen ten aanzien van de bescherming van:
    • De Ecologische hoofdstructuur (Barro titel 2.10).
    • Erfgoederen met uitzonderlijke universele waarden (Barro titel 2.13)

Voor deze inspectie is gebruik gemaakt van de openbaar toegankelijke informatie op websites als ruimtelijkeplannen.nl en de provinciale internetsites. Verder is informatie vergaard met de hulp van contactpersonen bij de provincies.  Voor onderdeel 3 van deze inspectie geldt dat de regels uit het Barro op het moment van toetsing (voorjaar 2013) nog niet van kracht zijn. Voor de EHS worden zij op 30 juni 2013 van kracht, voor de culturele erfgoederen treden zij deels op 1 juli 2013 en deels op 1 januari 2014 inwerking. Op dit
onderdeel is deze inspectie dus oriënterend.

Ad 1. Verslaglegging ruimtelijk beleid

Gedeputeerde Staten moeten jaarlijks aan Provinciale Staten verslag doen van het gevoerde ruimtelijk beleid. In Friesland, Drenthe, Gelderland, Noord-Brabant, Zeeland en Limburg is deze verslaglegging gekoppeld aan de provinciale verantwoordingscyclus, terwijl in Zuid-Holland en Utrecht tweejaarlijks verslag wordt gedaan. De verslaglegging vindt plaats door middel van verschillende documenten zoals jaarverslag, jaarrekening, productenrekening, omgevingsbalans etc. De vormvrijheid die de wet biedt leidt tot diversiteit in de verschijningsvorm. In de meeste gevallen wordt uitsluitend gerapporteerd over activiteiten waarmee daadwerkelijk beleid is gevoerd, de andere onderwerpen waarover de wet verslaglegging vraagt, blijven dan onbenoemd.

Ad 2. Structuurvisie

Alle provincies hebben een structuurvisie ten behoeve van een goede provinciale ruimtelijke ordening voor het hele grondgebied van de provincie met de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkelingen en de hoofdzaken van het te voeren ruimtelijke beleid inclusief realisatieparagraaf en voldoen daarmee aan de wettelijke eisen.

Ad 3. Provinciale Verordening

Op de provincie Limburg na hebben alle provincies een ruimtelijke verordening vastgesteld. Het merendeel van de provincies is bezig met herzien van verordening onder andere vanwege het per 1 oktober 2012 gewijzigde Barro. Daarnaast zijn actuele ontwikkelingen en herbegrenzing aanleidingen tot herziening. Sommige provincies stellen bij herziening een volledig nieuwe verordening vast, sommige provincies werken met gedeeltelijke herziening en publiceren een geconsolideerde versie. Limburg heeft aangekondigd de regels uit het Barro op te nemen in een in juni 2013 vast te stellen Omgevingsverordening.

Ad 3a. Ecologsiche HoofdStructuur (EHS )

Alle provincies hebben EHS op land. In 10 van de 11 verordeningen zijn regels over de EHS opgenomen. In deze verordeningen zijn de EHS-gebieden aangewezen en zijn de begrenzingen in de regels en op een bij de verordening behorende kaart opgenomen. De status van deze kaart is niet altijd eenduidig. Er is geen discussie over welke kaart in de verordening bedoeld wordt, maar de juridische borging ervan als deel van de verordening is niet steeds helder. In deze inspectie is niet getoetst of bij herbegrenzing de regels van het Barro geheel zijn gevolgd. Dit omdat het Barro ook op dit punt nog niet van kracht is.

De meeste provincies stellen ook via de verordening door mandatering regels aan Gedeputeerde Staten over herbegrenzing en over aantasting van c.q. ingrepen in de EHS. Deze regels zijn nog niet altijd conform het Barro zoals dat per juli 2013 gaat gelden. Op het moment van toetsing bleek in veel provincies een herziening op dit punt in voorbereiding.

Ad 3b. Cultureel Erfgoed

In het Barro zijn voor de werelderfgoederen de Beemster en de Stelling van Amsterdam de begrenzingen exact opgenomen. Voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Romeinse Limes moeten deze in de provinciale verordening worden vastgelegd. Voor alle erfgoederen is het aan de provincies om de kernkwaliteiten uit te werken en te concretiseren op regionale en lokale schaal. Omdat deze uitwerking pas op 1 juli 2013 voor de Stelling van Amsterdam en de Beemster en op 1 januari 2014 voor de Romeinse Limes en de Nieuwe Hollandse Waterlinie in de verordening hoeft te zijn opgenomen, is het aspect Cultureel erfgoed slechts oriënterend onderzocht.

Het huidige beeld is wisselend, zowel wat betreft het erfgoed als de mate van uitwerking in de verordeningen. De erfgoederen worden in alle verordeningen genoemd, over de mate van uitwerking en regelgeving is een eenduidig oordeel niet mogelijk, ook omdat een eenduidig toetskader ontbreekt. Naar onze indruk zijn de kernkwaliteiten in het algemeen nog, niet in de mate uitgewerkt zoals het Barro dat beoogd heeft (zie MvT Barro onder 2.13).

Bij het provinciegrensoverschrijdende erfgoed Romeinse Limes is een interprovinciaal overleg gaande, gericht op eenduidige regeling hiervan in de verordeningen.