Toezicht op verwerking (afgedankte) elektrische en elektronische apparatuur

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt toezicht op de gehele keten, van producent tot de eindverwerkers. Daarbij kijkt de ILT bijvoorbeeld of de hergebruikstandaard wordt nageleefd. Maar ook of afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) op de juiste wijze wordt verwerkt. Ongeveer de helft van de AEEA wordt (nog) niet in het voorgeschreven circuit verwerkt. AEEA verdwijnt bijvoorbeeld vaak in de afvalstroom van schroot en oud ijzer.

Een hoop afgedankte AEEA - schroot - ongesorteerd, ligt op de grond.
Fout: afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) in schroot
Een roestige zeecontainer die gevuld is met afgedankte AEEA - gesorteerd - witgoed.
Goed: afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) apart gehouden
Stroomschema afgedankte apparatuur en Cenelec (voorheen WEEELABEX)

Cenelec

Lees meer over de Cenelec-50625 en de verschillende verwerkingstypen. Met het bovenstaande stroomschema kunt u bepalen of de verwerkingsregels voor AEEA op uw situatie van toepassing zijn.

Passende verwerking

Alleen gecertificeerde verwerkers (Cenelec 50625) mogen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) verwerken. Deze passende verwerking heeft prioriteit voor de ILT. Toch hoeven niet alle handelingen met AEEA door gecertificeerde verwerkers te worden gedaan. 

Wel toegestaan zonder certificering

De volgende handelingen zijn zónder certificering toegestaan:

  • Inzamelen
  • Uitsorteren
  • Verhandelen
  • Reparatie of upgraden

Voor de handelingen inzamelen en verhandelen geldt dat uw inrichting dan wel op de VIHB-lijst moet staan. Het wegmengen van AEEA is overigens in geen enkele situatie toegestaan.

Niet toegestaan zonder erkenning

  • Kraken, knijpen of beschadigen waardoor passende verwerking wordt bemoeilijkt.
  • Verwerken zonder erkenning en milieuvergunningen.
  • Strippen van apparaten voor onderdelen.

Afzonderen van gevaarlijke afvalstoffen (depollutie)

Een onderdeel van de passende verwerking is het verwijderen van vloeistoffen en gevaarlijke stoffen uit het AEEA. Daarbij is het uitgangspunt dat bij verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen moet worden voorkomen dat deze zich verspreiden in het milieu of over de verschillende fracties. Dit afzonderen van gevaarlijke afvalstoffen wordt ook wel depollutie genoemd.

In bijlage VII van de Richtlijn 2012/19/EU worden 15 stromen genoemd die moeten worden afgezonderd van de overige stromen voordat de restfracties verder mogen worden verwerkt.

Behalve een aantal bij naam genoemde stoffen geldt de verplichting tot afzondering ook voor 'tot bezorgdheid aanleiding gevende stoffen'. De ILT hanteert hiervoor de RIVM-lijst met zeer zorgwekkende stoffen.