Toezicht toetsing regionale waterkeringen RWS
De Wet op de waterkering (1996) schreef een 5-jaarlijkse veiligheidstoetsing van de primaire waterkeringen voor. De normen voor de Niet-Primaire keringen in beheer bij het Rijk zijn met ingang van 1 juli 2016 in het Waterbesluit opgenomen. De rollen van de ILT, DGWB en RWS bij de veiligheidstoetsing zijn vastgelegd in het “Voorschrift toetsen op veiligheid Niet-Primaire Waterkeringen in Rijksbeheer” (hierna Voorschrift te noemen). De Niet-Primaire keringen werden voorheen, en ook nu vaak nog, betiteld als ‘regionale waterkeringen’.
Het toezicht op de toetsing van deze keringen ligt, namens de minister, bij de ILT. De ILT controleert op de toetsing van de niet-primaire (regionale) waterkeringen en houdt toezicht op de naleving van de afspraken die tijdens de toetsing zijn gemaakt in het kader van zorgplicht.
Kaders
De minister heeft de normen vastgesteld voor de regionale keringen die in beheer zijn bij het rijk. Ook zijn de hydraulische randvoorwaarden en de technische voorschriften voor de toetsing vastgesteld. Het voorschrift is aangevuld in het draaiboek met procesafspraken tussen RWS, de ILT en DGWB.
Planning toezicht toetsing regionale keringen RWS
Het gaat om in totaal 14 kanaaldijken die tussen 2017 en 2020 worden getoetst en waar de ILT over de resultaten aan de minister rapporteert. De ILT past haar planning aan op definitieve planning van RWS voor de uitvoering van de toetsing.
Resultaten toezicht
In 2021 rapporteert de ILT het landelijke veiligheidsbeeld van de regionale keringen in beheer bij RWS aan de minister.