Beoordelingskader Reglement financieel beleid en beheer

Met dit document wil de Autoriteit woningcorporaties (Aw) corporaties informeren over de hoofdlijnen van de beoordeling van het reglement financieel beleid en beheer. Het document heeft een informerend karakter waarin de basisprincipes van het beoordelingskader worden toegelicht.

Inleiding

Artikel 55a van de Woningwet bepaalt dat een toegelaten instelling (t.i.) een reglement financieel beleid en beheer opstelt om ervoor te zorgen dat haar financiële continuïteit niet in gevaar wordt gebracht. In het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting (Btiv) en de ministeriële regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (hierna: regeling) zijn nadere eisen gesteld aan dit reglement.

Het reglement financieel beleid en beheer heeft mede betrekking op de verbonden ondernemingen (veelgestelde vragen treft u de definitie van 'verbonden ondernemingen' aan). De eisen die aan het reglement zijn gesteld hebben onder meer betrekking op de uitgangspunten van het financieel beleid en beheer, de organisatie en jaarlijkse monitoring en de betrokkenheid van het intern toezicht op het beheer. Ook worden regels gesteld voor beleggingen en derivaten.

Het reglement financieel beleid en beheer is onderworpen aan goedkeuring van de Aw (artikel 103, Btiv). Wijzigingen in een reeds vastgesteld en goedgekeurd reglement dienen te worden goedgekeurd door de raad van commissarissen of de raad van toezicht, maar hoeven niet  te worden goedgekeurd door de Aw. Met uitzondering van wijzigingen die geheel of mede betrekking hebben op derivaten, deze dienen altijd ter goedkeuring te worden aangeboden aan de Aw.

Een corporatie moet ervoor zorgen dat het reglement financieel beleid en beheer actueel blijft, dat het een feitelijke beschrijving van de processen is en op de naleving daarvan toeziet. De goedkeuring behelst echter alleen de (formele) toetsing dat het reglement financieel beleid en beheer aan de wettelijke kaders voldoet. Het toetsen van de naleving en de werking van het reglement is onderdeel van het reguliere governance toezicht.

Algemene toelichting bij het beoordelingskader

De voorwaarden die zijn gesteld aan de inhoud van het reglement zijn opgenomen in de artikelen 103 tot en met 108 van de Btiv en 41 tot en met 46 van de regeling.

De Aw heeft bij het opstellen van het toezicht- en beoordelingskader geconstateerd dat de hierboven genoemde regelgeving bij een strikte interpretatie van de bepalingen, beperkingen oplegt aan de werkingsduur van het reglement onder andere door verwijzing naar tijdgebonden documenten, zoals bijvoorbeeld een meerjarenbegroting. Omdat dit door de wetgever niet bedoeld is, zijn om die reden in dit beoordelingskader nadere aanwijzingen opgenomen ten behoeve van het opstellen van het reglement. Door onderstaande aanwijzingen op te volgen bevordert u de beoordeling door de Aw en daarmee het verkrijgen van een goedgekeurd reglement. Bovendien betreft het aanwijzingen die bewerkstelligen dat u niet standaard periodiek opnieuw goedkeuring moet vragen voor uw reglement. Deze nadere aanwijzingen zijn vet en schuin gedrukt in de tekst opgenomen.

Uitgangspunt ten aanzien van goedkeuring door Aw

Elementen van het reglement die onderhoudsgevoelig zijn, zoals jaarlijks aan te passen parameters en streefwaarden,  zullen niet opgenomen worden in het reglement, maar in de vorm van verwijzingen naar het desbetreffende document. Dit voorkomt dat het reglement jaarlijks moet worden voorgelegd aan de Aw. Indien de corporatie tussentijds merkt dat ze haar streefwaarden onvoldoende kan halen en mogelijk de financiële continuïteit in gevaar komt, dan heeft ze via het artikel 29 Woningwet de plicht om dit terstond aan de Aw te melden.

Beoordelingskader

1. Algemene bepalingen in het Btiv

Verwijzing naar regelgeving De Aw stelt vast dat:
14 Op grond van artikel 14 van het Btiv dient een corporatie in het reglement financieel beheer en beleid inzichtelijk te maken welke feiten, omstandigheden en bepalingen afzonderlijk betrekking hebben op hetzij haar DAEB-tak, hetzij haar niet-DAEB-tak, hetzij haar gehele organisatie.
103 Het reglement is vastgesteld door het bestuur en goedgekeurd door de RvC.
104, lid 2 sub a
  • Het reglement doelstellingen van het financiële beleid en beheer bevat en vaststelt dat die in de lijn zijn met de gegeven aanwijzingen ten behoeve van de inrichting van dat reglement vanuit de Aw.
  • De samenhang met doelstellingen van de t.i. en de verbonden ondernemingen is beschreven.

De doelstellingen van het financiële beleid en beheer zijn ondersteunend aan de realisatie van de volkshuisvestelijke doelstellingen en de financiële continuïteit van een corporatie en de verbonden ondernemingen. Omdat de Aw bij het goedkeuringsproces alleen een formele toetsing doet, wordt bij de beoordeling van het reglement geen inhoudelijke toets op de doelstellingen uitgevoerd. Dit zal wel onderdeel uitmaken van het regulier toezicht van de Aw.

104, lid 2 sub b Het reglement een bepaling bevat dat de t.i. en verbonden ondernemingen een MJB hebben voor ten minste 5 jaar volgend op het laatst afgesloten boekjaar.
104, lid 2 sub c

Het reglement een verwijzing bevat naar de meest actuele MJB (en is met het reglement meegestuurd).

In het BTiV is aangegeven dat, voor ten minste vijf jaar volgend op het laatst afgesloten boekjaar, streefwaarden en prestatieindicatoren dienen te worden opgenomen, die betrekking hebben op de in die jaren verwachte financiële situatie en financiële risico’s. Voor de praktische uitvoering, zonder dat om die reden jaarlijks het reglement hoeft te worden bijgesteld geldt de volgende handelwijze:

De corporatie neemt in het reglement een verwijzing op naar de meest actuele en door de RvC goedgekeurde meerjarenbegroting (die elk jaar op x moment tot stand wordt gebracht). De gehanteerde streefwaarden en prestatieindicatoren neemt de corporatie ook daadwerkelijk in de MJB op.

De minimale streefwaarden uit de MJB sluiten aan bij die van het WSW en de Aw. Alleen voor de initiële goedkeuring stuurt de corporatie de Aw haar MJB toe, waar in een apart hoofdstuk of paragraaf een samenvatting is gegeven van de streefwaarden.

104, lid 2 sub d Het reglement een bepaling bevat ten aanzien van de, door de RvC vast te stellen, bedragen die ten hoogste met een besluit van het bestuur gemoeid mogen zijn zonder dat het onderworpen is aan goedkeuring van de raad van toezicht, en de criteria voor die goedkeuring.

2. Bepalingen rondom de administratie, de administratieve organisatie, interne beheersing en governance in het Btiv

Opmerking vooraf

De hierna volgende bepalingen rondom de administratie, de administratieve organisatie, interne beheersing en governance betreffen ook zaken waarvan u de feitelijke uitvoering en inrichting vermoedelijk elders heeft belegd, maar waarvan de wetgever verwacht dat u ze expliciet benoemt in het reglement. De Aw zal er op toezien dat elk van de genoemde bepalingen expliciet wordt benoemd in uw reglement.

Verwijzingen naar regelgeving De Aw stelt vast dat:
105, lid 1 sub a Het reglement de bepaling bevat dat de administratie van de t.i. zo is ingericht dat steeds zicht is (adequate managementinformatie) op de uitkomsten van de te hanteren streefwaarden en prestatie-indicatoren (die zijn vermeld in de MJB).
105, lid 1 sub b Het reglement de bepaling bevat dat de beheersing van de financiële risico's onderdeel uitmaakt van de reguliere bedrijfsvoering.

105, lid 1 sub c

In de met het reglement meegestuurde proces- en functiebeschrijvingen financiële risico’s zijn benoemd en belegd.

Alleen voor de initiële goedkeuring stuurt de corporatie de Aw de separate documenten, waarnaar in het reglement wordt verwezen toe.Het moge duidelijk zijn dat de corporatie er voor zorgdraagt dat het reglement ook bij toekomstige wijzigingen compliant blijft aan wet- en regelgeving. Na goedkeuring van het reglement door de Aw behoeven wijzigingen in proces- en functiebeschrijvingen niet meer afzonderlijk door de Aw te worden goedgekeurd. Wijzigingen zullen dan worden betrokken in het reguliere toezicht van de Aw.

105, lid 1 sub d Het reglement voorschriften bevat omtrent de organisatiestructuur met betrekking tot het financiële beleid en beheer, waaronder in elk geval voorschriften omtrent bevoegdheden en mandatering daarvan en omtrent de betrokkenheid daarbij van de raad van toezicht en de controlerend accountant.

105, lid 1

sub e. 1°
Het reglement de bepaling bevat dat mbt de financiële- en controlfunctie is aangegeven wie van bestuur/directie eindverantwoordelijk is

105, lid 1

sub e. 2°

Het reglement de bepaling bevat dat bij voorgenomen besluiten met verstrekkende financiële gevolgen de financiële- en controlfunctie altijd betrokken zijn.

Wat de corporatie zelf verstaat onder de term “verstrekkende gevolgen” dient nader te worden uitgewerkt in het reglement. Onder “verstrekkende gevolgen” moeten ook risico’s worden verstaan.

105, lid 1

sub e. 3°

Het reglement de bepaling bevat dat de controlfunctie ook de aspecten van de interne bedrijfsvoering alsmede de effectiviteit en effeciency van de organisatie omvat.

105, lid 1

sub e. 4°

Voor t.i.'s met meer dan 5.000 vhe's: het reglement de bepaling bevat dat de controlfunctie in een afzonderlijke organisatie-eenheid is opgenomen en dat deze zowel gevraagd als ongevraagd het bestuur en de RvC kan adviseren.
105, lid 1 sub f

Het reglement voorschriften bevat die waarborgen dat de RvC voldoende kennis heeft van financieel beleid en beheer.

Dat kan ook door in het reglement te verwijzen naar opleidingsprogramma’s om kennis op dit vlak te vergaren, danwel op peil te houden.

105, lid 1 sub g Voor t.i.'s met meer dan 10.000 vhe's: het reglement de bepaling bevat dat de RvC een auditcie. instelt.
105, lid 1 sub h Het reglement de bepaling bevat dat het bestuur en de RvC minimaal tweemaal per jaar de belangrijkste financiële risico's bespreken aan de hand van een door het bestuur opgestelde rapportage.
105, lid 1 sub i Het reglement de bepaling bevat dat de RvC de financiële risico's bespreekt met de controlerend accountant en de functionarissen die belast zijn met de beheersing van de risico's, zonder dat daarbij het bestuur aanwezig of vertegenwoordigd is.
105, lid 1 sub j Het reglement de bepaling bevat dat het bestuur het financiële jaarplan ter goedkeuring voorlegt aan de RvC.
105, lid 1 sub k Het reglement de bepaling bevat dat de RvC jaarlijks de controleaanpak en de speciale aandachtspunten voor de controle vaststelt, in samenspraak met het bestuur, de persoon die verantwoordelijk is voor de financiële en controlfunctie en de controlerend accountant.

3. Bepalingen algemeen

Verwijzing naar De Aw stelt vast dat:
106, lid 1 sub d

Het reglement de bepaling bevat dat het lenen van gelden met het doel deze uit te zetten bij dezelfde of een andere partij niet is toegestaan.

(Toelichting Aw: dit betreft 'near banking').

3. Bepalingen rondom derivaten in het Btiv

Verwijzing naar regelgeving De Aw stelt vast dat:

13, lid 2 sub a 

Het reglement de bepaling bevat de t.i. en de verbonden ondernemingen slechts beleggingen en derivatentransacties doet bij financiële ondernemingen, die voor zichzelf en voor de door hen uitgegeven waardepapieren beschikken over minimaal een A-rating (door tenminste 2 van de 3 ratingburo's)
106, lid 1 sub a Het reglement de bepaling bevat dat de t.i. en de verbonden ondernemingen geen rentevisie voor derivaten en beleggingen hanteert.
106, lid 1 sub b Het reglement de bepaling bevat dat het aantrekken en afstoten van derivaten en beleggingen uitsluitend geschiedt om de risico's van het financiële beleid en beheer te beperken.
106, lid 1 sub c Het reglement de bepaling bevat dat het vervreemden van derivaten, anders dan met het doel om derivaatposities te sluiten, niet is toegestaan.
106, lid 2

Het reglement de bepaling bevat dat toezichtbelemmerende bepalingen niet zijn toegestaan.

(Toelichting Aw: dit geldt voor nieuwe contracten; voor bestaande contracten met toezichtbelemmerende bepalingen geldt dat een plan van aanpak dient te worden opgesteld om deze bepalingen uit de contracten weg te (laten) nemen (inspanningsverplichting).

107, lid 1 sub a en b

Het reglement de bepaling bevat dat de t.i. en de verbonden ondernemingen geen andere financiële derivaten aantrekt dan rentecaps of payer swaps ter hedging van variabele leningen die voor of tegelijk met het tijdstip van aantrekken van dat derivaat zijn aangetrokken, welke payer swaps geen langere looptijd hebben dan 10 kalenderjaren, waarvan het kalenderjaar waarin zij worden aangetrokken het eerste is, of basisrenteleningen indien zij uitsluitend tot doel hebben om daarin derivaten in te ‘laten doorzakken’ om te kunnen voldoen aan de buffereis of het sluiten/unwinden van contracten met toezichtbelemmerende bepalingen.

(Toelichting Aw: een corporatie kan er ook voor kiezen om in het reglement een bepaling op te nemen dat de corporatie geen nieuwe derivatencontracten afsluit. In dat geval behoeven de bepalingen die zijn opgenomen in Btiv artikel 107 lid 2 sub a tot en met Btiv artikel 108 lid 1 sub niet in het reglement te worden opgenomen.)

107, lid 2 sub a Het reglement de bepaling bevat dat de t.i. en de verbonden ondernemingen uitsluitend financiële derivaten aantrekt, als de financiële instelling bij wie ze aankoopt haar heeft aangemerkt als een niet-professionele belegger.
107, lid 2 sub b en c Het reglement de bepaling bevat dat de t.i. en de verbonden ondernemingen uitsluitend financiële derivaten aantrekt, nadat zij met de instelling van welke zij die derivaten aantrekt een Raamovereenkomst interest rate swaps (bijlage 6 bij de regeling) en een zogenaamd 'ISDA Master Agreement' (zie ook onderdeel B van bijlage 7: 'Schedule to 2002 Master Agreement') heeft afgesloten.
107, lid 2 sub d Het reglement de bepaling bevat dat de t.i. en de verbonden ondernemingen uitsluitend financiële derivaten aantrekt die in euro's luiden.
107, lid 3 Het reglement bepaalt voorts dat een bank, waarbij een dochtermaatschappij financiële derivaten afsluit of middelen uitzet, voldoet aan de eisen, genoemd in artikel 13, lid 1.
108, lid 1 sub a Het reglement de bepaling bevat dat de t.i. en de verbonden ondernemingen die financiële derivaten gebruiken voldoende liquiditeitsbuffer aanhouden om een daling van 2% van de vaste rente in de markt te kunnen opvangen.
108, lid 1 sub b Het reglement de bepaling bevat dat de t.i. en de verbonden ondernemingen als de liquiditeitbuffer geen 2% rentedaling kan opvangen, dit terstond mededelen aan de Aw en na overleg met de Aw maatregelen vaststelt.
108, lid 1 sub c H-->{C}

-->{C}