Een trein passeert een spoorbrug.
Beeld: ©ILT

Jaarverslag Spoorveiligheid 2018: Veiligheid op de rails

De veiligheid op het Nederlandse spoor blijft hoog. Toch gaat het nog regelmatig mis. Ongevallen op overwegen zorgen voor de meeste slachtoffers. Opvallend is het groeiend aantal Stop-Tonend Sein passages, zoals rijden door rood op het spoor wordt genoemd. Dat blijkt uit dit jaarverslag over de spoorwegveiligheid in 2018.

Slachtoffers op overwegen
Het aantal slachtoffers op het spoor is de afgelopen tien jaar geleidelijk gedaald. In 2018 vallen er 16 dodelijke slachtoffers, 6 zwaargewonden en 11 lichtgewonden. Van dit totaal zijn 14 dodelijke slachtoffers en 3 zwaargewonden het gevolg van een overwegongeval, onder wie de slachtoffers van het ongeval met de Stint in Oss. Overwegen blijven dus het grootste punt van zorg.

Rijden door rood
In 2018 komt het 137 keer voor dat een trein zonder toestemming een Stop-Tonend Sein passeert (STS-passage). Dit is een duidelijke toename ten opzichte van de vier jaar ervoor. Ondanks de toename van de STS-passages, is het gevaar ervan afgenomen. Relatief veel STS-passages gebeuren op rangeerterreinen. Door de lage snelheden is hier minder kans op gevaar. Daarbij zijn de afgelopen jaren seinen verbeterd en grijpt de automatische treinbeïnvloeding -een soort automatische noodrem- sneller in waardoor de trein eerder tot stilstand komt.

Veiligheidscultuur
Nieuw in het jaarverslag is de aandacht voor de veiligheidscultuur binnen de spoorwegbranche. De ILT ziet dat individuele ondernemingen leren van de eigen incidenten. Tegelijkertijd constateert de inspectie dat de samenwerking in de sector beter kan. Daar waar partijen elkaar op het spoor tegenkomen, vormen verbindingen en overdrachtsmomenten risico’s. De kennis- en informatie-uitwisseling moet beter om deze risico’s scherper in beeld te krijgen en te beperken. Daarom richt de ILT vanaf 2018 de focus op het verbeteren van de veiligheidscultuur in de spoorsector.