Voldoende voortgang geboekt bij oversteken spoorwegovergang bijzonder voertuig

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) gaat in haar 6e jaarrapportage Monitoring van uitvoering van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid in op de nog openstaande aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV). Ten opzichte van de 5e monitor rapportage over 2021 zijn er nog 2 openstaande aanbevelingen naar aanleiding van het ongeval in Dalfsen in 2016.

Spoorwegovergang met spoorbomen.

Het gaat om aanbeveling 2 'Beheersing bij oversteken spoorwegovergang met bijzonder voertuig' en om aanbeveling 3 'Instructies voor overweggebruikers in uitzonderlijke situaties'. De inspectie concludeert dat het niet meer nodig is aanbeveling 2 te blijven monitoren. Wel blijft de ILT aandacht houden voor aanbeveling 3.

Gezien het recente ongeval in Voorschoten is het van belang te vermelden dat deze aanbevelingen geen overeenkomst hebben met de situatie in Voorschoten. Het ongeval in Voorschoten is niet vergelijkbaar met het ongeval in Dalfsen. In Dalfsen betrof het een ongeval op een overweg, in Voorschoten niet.

Openstaande aanbevelingen naar aanleiding van het ongeval in Dalfsen in 2016

Aanbeveling 2 ‘Beheersing bij oversteken spoorwegovergang met bijzonder voertuig’, is gericht aan brancheorganisaties IPAF, CUMELA Nederland en VVT. Deze aanbeveling gaat om het zorgdragen dat bedrijven en bedienaars die werken met bijzondere voertuigen (zoals hoogwerkers en grondverzetmachines) zich bewust zijn van de regels en risico’s die verbonden zijn aan het oversteken van een overweg. Hierbij is het ook belangrijk dat zij betrokken worden bij de voorbereiding en uitvoering van hun werkzaamheden.

De ILT ziet dat er vooruitgang is geboekt in het informeren van de achterban door de brancheorganisaties en haar rol rondom risico’s bij het oversteken van een overweg met bijzonder voertuig. De inspectie ziet voldoende opvolging van aanbeveling 2 en zal deze niet blijven monitoren.

Aanbeveling 3 ‘Instructies voor overweggebruikers in uitzonderlijke situaties’ is gericht aan ProRail. Deze aanbeveling gaat om het duidelijk maken aan overweggebruikers in welke situaties het noodzakelijk is contact op te nemen met ProRail om een spoorweg veilig over te kunnen steken. In sommige situaties kunnen overweggebruikers niet zelfstandig beoordelen of zij voldoende tijd hebben om veilig te kunnen oversteken. Het kan gaan om bijzondere voertuigen, maar ook om bijzondere situaties, zoals slechte zichtomstandigheden bij onbeveiligde overwegen. Hiervoor moet een duidelijke instructie opgesteld worden, zodat overweggebruikers juist geïnformeerd en ondersteund worden (bijvoorbeeld door technische hulpmiddelen) bij het oversteken.

De ILT blijft kritisch over de effectiviteit van deze procedure bijzondere oversteek. De inspectie ziet op verschillende vlakken verbeteringen maar de zorgen worden onvoldoende weggenomen. De inspectie zal deze aanbeveling blijven monitoren en opnemen in haar reguliere toezicht. De voortgang over de opvolging van deze aanbeveling door ProRail, de als laatste openstaande aanbeveling, neemt de ILT op in haar Jaarverslag Spoorwegveiligheid.

Rol van de ILT

De ILT is aangewezen als veiligheidsinstantie voor de Spoorwegveiligheidsrichtlijn. Dat betekent onder meer dat de inspectie verschillende vergunningen verleent en de regelgeving voor veiligheid handhaaft, inclusief de nationale veiligheidsvoorschriften.

Rol van de inspectie bij het monitoren aanbevelingen Onderzoeksraad

De Onderzoeksraad kan met een onderzoeksrapport aanbevelingen geven. De inspectie heeft vanuit de Spoorwegveiligheidsrichtlijn voor onderzoeken die betrekking hebben op ongevallen op het spoor de wettelijke taak om deze aanbevelingen op te volgen.

Bij niet-bestuursorganen gaat de inspectie bij de betreffende organisaties na welke maatregelen zij vanwege de aanbeveling neemt of gaat nemen. De inspectie beoordeelt de opvolging van deze aanbevelingen en rapporteert daarover jaarlijks aan de Onderzoeksraad. Tegelijkertijd wordt het rapport ook aan de Kamer aangeboden.