Sectorbeeld woningcorporaties 2018: basis op orde, toekomstige investeringen mogelijk niet haalbaar
Veel woningcorporaties hebben hun organisatie op orde en voldoen aan de nieuwe Woningwet. Het is onzeker of de corporatiesector op de lange termijn genoeg geld heeft om aan alle maatschappelijk verwachtingen op het gebied van nieuwbouw, kwaliteit van de woningen en verduurzaming te voldoen.
Dit blijkt uit het Sectorbeeld 2018, het jaarlijkse overzicht van de Autoriteit woningcorporaties over de financiële positie en prestaties van de corporatiesector.
Druk op de verdiencapaciteit
Sinds 2014 houden corporaties relatief minder over van de huurinkomsten. Dit komt doordat huren van sociale woningen betaalbaar moeten blijven en door de forse groei van de verhuurderheffing. Verdere verslechtering van de verdiencapaciteit in de toekomst is zeer aannemelijk en beperkt de ruimte voor nieuwe investeringen. Om tijdig bij te kunnen sturen is het belangrijk de financiële positie van de sector (landelijk en regionaal) te monitoren en te vergelijken met noodzakelijke maatschappelijke investeringen door de sector.
Toekomstige investeringen mogelijk niet haalbaar
Er wordt veel verwacht van de woningcorporaties. Rijk, gemeenten en huurders willen dat corporaties investeren in nieuwbouw en in de kwaliteit van bestaande huurwoningen. Ook willen ze dat de huren betaalbaar blijven. De komende decennia moeten corporaties daarnaast flink investeren in het verminderen van de CO2-uitstoot door verwarming. Toekomstige investeringsopgaven zijn mogelijk niet allemaal haalbaar. In een aantal regio’s zijn er nu al spanningen tussen de maatschappelijke opgave en wat de sector kan realiseren. Als er minder financiële ruimte is dan nodig voor de gehele opgave, zullen keuzes gemaakt moeten worden.
Grote verschillen tussen woningmarktregio’s
Er bestaan grote verschillen tussen woningmarktregio’s in de investeringsruimte bij de corporaties. Relatief de minste investeringsruimte hebben de corporaties in de regio’s Haaglanden/Midden-Holland/Rotterdam, West-Brabant/Hart van Brabant en de Metropoolregio Amsterdam. Dat hier weinig investeringsruimte is, komt onder meer doordat corporaties hier in het verleden al veel leenden voor investeringen, en door de relatief hoge WOZ-waarden van de woningen. Ook zijn hier enkele corporaties met ernstige financiële problemen. De geringe investeringsruimte in de twee grootste regio’s gaat samen met een grote verduurzamingsopgave.
Basis op orde
In 2018 daalde het aandeel woningcorporaties dat van de Aw een of meer zaken moest bijsturen naar 14%. Dat is de helft minder dan eind 2016. Vooral het aantal waarschuwingen (een relatief lichte interventie) daalde sterk. Hoewel misstappen nooit geheel voorkomen kunnen worden, spelen bij de meeste corporaties geen noemenswaardige problemen op het gebied van governance, rechtmatigheid, financiën en integriteit.
